Les 1: theoretische verdieping

THEMA ARBEIDSMARKT
2MAVO Les 1
ARBEIDSMARKT
LES 1: THEORIE
1 / 30
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

THEMA ARBEIDSMARKT
2MAVO Les 1
ARBEIDSMARKT
LES 1: THEORIE

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

THEMA ARBEIDSMARKT
2MAVO Les 1
Programma
Introductie (5")
Quiz (20")
Instructie nieuwe stof (20")
Afsluiting & huiswerk (20")

Slide 3 - Slide

THEMA ARBEIDSMARKT
2MAVO Les 1
4 verdiepende lessen over de arbeidsmarkt
  1. Theoretische verdieping
  2. Bijbanen
  3. Toekomst van werk
  4. Loopbaanoriëntatie 
De lessen worden afgesloten met een digitale toets in 2 lessen
  • 1e deel: theoretische verdieping, toekomst en loopbaan 
  • 2e deel: toepassing theorie (open boek toets) 
Introductie

Slide 4 - Slide

THEMA ARBEIDSMARKT
2MAVO Les 1
ARBEIDSMARKT
QUIZ

Slide 5 - Slide

Welke uitspraak over het minimumloon is juist? Het minimumloon is:
A
Het laagste loon in een bedrijf
B
Het loon dat je minimaal moet ontvangen als je werkt
C
Het loon na belastingen en premies
D
Een ander woord voor de bijstand

Slide 6 - Quiz

Wat is de arbeidsmarkt?
A
Alle banen die er zijn bij bedrijven
B
Alle mensen die werken of werk zoeken
C
Alle mensen die werk zoeken
D
Antwoord A en B samen

Slide 7 - Quiz

Wat betekent solliciteren?
A
Vacature
B
Alle gegeven antwoorden zijn fout
C
Dat je laat weten dat je al een baan hebt
D
Dat je laat weten dat je een baan graag hebben wilt

Slide 8 - Quiz

Wat is een arbeidsovereenkomst?
A
Het wettelijk ontslag vanuit de werkgever
B
Het wettelijk minimumloon
C
Betaalde arbeid
D
Afspraak tussen werkgever en werknemer

Slide 9 - Quiz

Wat is een vacature?
A
Een vacature is een manier om te solliciteren
B
Een vacature is een baan die niet meer beschikbaar is
C
Een vacature is een baan die vrij is
D
Een vacature is een manier om ontslag te nemen

Slide 10 - Quiz

Scholing is ......
A
De vervelende regel dat je naar school moet tot je 18e
B
Een opleiding waarin je leert voor een baan
C
Meerdere scholen bij elkaar
D
Een school van de ING-bank

Slide 11 - Quiz

Wat is de arbowet?
A
Wet met regels voor werk- en rusttijden
B
Wet met regels voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden
C
Tijd tussen het moment waarop je ontslag neemt of krijgt en de einddatum van je baan
D
Het juiste antwoord staat er NIET bij

Slide 12 - Quiz

Een werknemer is
A
Iemand die in dienst van een baas betaald werk doet
B
Iemand die een werk aanneemt
C
Iemand die een baan voor je heeft
D
Iemand die werkt zoekt

Slide 13 - Quiz

Wat betekent technologische ontwikkeling?
A
Nieuwe kennis over economie
B
Nieuwe kennis over Nederland
C
Nieuwe kennis over techniek en uitvindingen
D
Ontwikkelingen in Nederland

Slide 14 - Quiz

Wat is een CAO?
A
Centrale Arbeidsovereenkomst
B
Collectieve Arbeidsonderneming
C
Centrale Arbeidsonderneming
D
Collectieve Arbeidsovereenkomst

Slide 15 - Quiz

Waarom doen bedrijven aan technologische ontwikkeling?
A
Om goedkoper en beter te kunnen produceren
B
Omdat dit wettelijk verplicht is

Slide 16 - Quiz

Wat is een werkgever?
A
Iemand die bij een bedrijf/winkel werkt
B
Een bedrijf/winkel die werknemers in dienst heeft
C
Een leerling
D
Vakkenvuller

Slide 17 - Quiz

Als je niet werkt, ben je nog niet werkloos. Wanneer ben je wel werkloos?
A
Je bent actief op zoek naar werk
B
Je hebt geen baan
C
Je bent tussen de 15 en de pensioenleeftijd.
D
Je voldoet aan alle drie voorwaarden (A+B+C)

Slide 18 - Quiz

Wat is een proeftijd?
A
Een periode waarin de werkgever meteen kan opzeggen als het werk niet bevalt.
B
Een periode waarin de werknemer kan opzeggen als het werk niet bevalt.
C
Een periode waarin de werknemer en werkgever meteen kunnen opzeggen als het niet bevalt.
D
Een periode waarin eten gratis geproefd mag worden

Slide 19 - Quiz

Bij een vaste baan heb je een contract voor....
A
Bepaalde tijd
B
Onbepaalde tijd

Slide 20 - Quiz

Loonbelasting en premies worden ingehouden op je 
Het salaris dat op je rekening wordt gestort is je 
Brutoloon
Nettoloon

Slide 21 - Drag question

Het brutoloon is €2.200. De inhoudingen zijn 28% van het brutoloon. Hoeveel is het nettoloon?

Slide 22 - Open question

THEMA ARBEIDSMARKT
2MAVO Les 1
  • Je weet wat de beroepsgeschikte bevolking is
  • Je weet wat de beroepsbevolking is
  • Je weet van wie vraag op de arbeidsmarkt komt 
  • Je weet wat conjunctuurwerkloosheid is 
  • Je weet wat structurele werkloosheid is
  • Je kan het verschil tussen conjuncturele en structurele werkloosheid benoemen 
  • Je kan voorbeelden noemen om de werkloosheid te verlagen
Doelen

Slide 23 - Slide

Aanbod van arbeid/werk

Slide 24 - Slide

THEMA ARBEIDSMARKT
2MAVO Les 1
De vraag naar arbeid komt van de werkgevers. Deze bestaat uit bedrijven en de overheid. 
Vraag naar arbeid

Slide 25 - Slide

THEMA ARBEIDSMARKT
2MAVO Les 1
Werkloosheid ontstaat als het aanbod van arbeid groter is dan de vraag. Er zijn 2 soorten werkloosheid: 
  • Conjuncturele werkloosheid
  • Structurele werkloosheid
Werkloosheid

Slide 26 - Slide

THEMA ARBEIDSMARKT
2MAVO Les 1
In de economie worden allerlei dingen gekocht. Dit kopen van goederen en diensten noem je bestedingen. Deze goederen en diensten moeten worden geproduceerd. Hiervoor is personeel nodig. Op deze manier zorgen de bestedingen dus voor productie. Op het moment dat de bestedingen lager worden/te laag zijn is niet de hele beroepsbevolking nodig om te produceren. Hier ontstaat dan werkloosheid. Werkloosheid door te lage bestedingen noem je conjuncturele werkloosheid
Bestedingen & Conjuncturele werkloosheid

Slide 27 - Slide

THEMA ARBEIDSMARKT
2MAVO Les 1
Structurele werkloosheid ontstaat als er bij voldoende bestedingen toch werkloosheid is. Dit heeft 2 oorzaken:
  • Kwantitatief: er zijn te weinig arbeidsplaatsen
  • Kwalitatief: vraag en aanbod sluiten niet bij elkaar aan 
 
Structurele werkloosheid

Slide 28 - Slide

THEMA ARBEIDSMARKT
2MAVO Les 1
Lees en maak hoofdstuk 1 van de reader verdieping arbeidsmarkt
Huiswerk

Slide 29 - Slide

Schrijf een tip en top op van deze les

Slide 30 - Open question