Leesvaardigheid

WELCOME 

  • Je camera staat aan. 
  • Je geluid staat uit.
1 / 47
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

WELCOME 

  • Je camera staat aan. 
  • Je geluid staat uit.

Slide 1 - Slide

How do we get to work?
De les zal deels klassikaal zijn, deels in breakout rooms en deels zelfstandig werken.

Slide 2 - Slide

Presentie & Zoom
  • Lessons will be given in Dutch
  • Who am I?
  • Introduce yourself 
  • Zoom link instruction 

Slide 3 - Slide

PLANNING
Today:
  1. Wat weten we al over leesvaardigheid? 
  2. Algemene video 
  3. Uitleg 'omgaan met moeilijke woorden'
  4. Opdracht 'omgaan met moeilijke woorden'
  5. Nakijken 'omgaan met moeilijke woorden'
  6. PAUZE
  7. Uitleg 'leesstrategieën'
  8. Opdracht leesvaardigheid
  9. PAUZE
  10. Nabespreken opdracht leesvaardigheid
  11. Tijd voor vragen (vandaag of andere stof)
  12. Evaluatie + afsluiten les

Slide 4 - Slide

Wat weten we al over leesvaardigheid? Denk aan strategieën, soorten teksten, soorten vragen, tips&tricks...

Slide 5 - Mind map

Slide 6 - Video

Training Leesvaardigheid
Allemaal trucjes

Slide 7 - Slide

Hoe ga ik om met onbekende of moeilijke woorden in een leestekst?

Slide 8 - Open question

UNKNOWN WORDS
Lees over onbekende woorden heen, concentreer je niet op wat je niet begrijpt, maar juist op wat je wél begrijpt.

Is het woord belangrijk om de tekst te begrijpen en kan je deze niet uit context raden? Maak dan gebruik van je woordenboek.

Dit kost veel tijd. Zorg dus dat je keuzes maakt in welke woorden belangrijk zijn en welke niet.

Slide 9 - Slide

WOORDENBOEK
Een woordenboek vermeld alleen de basisvorm. Voor werkwoorden geldt dat alleen het hele werkwoord is opgenomen en voor zelfstandige naamwoorden alleen de enkelvoudige vorm.


He sided with the winner. 

Je wilt het woord sided opzoeken, dus zoek je side (sided  is de verleden tijd)

Slide 10 - Slide

I drew a picture of him. (drew)

Zoekterm:
A
Drew
B
Draw
C
Drawn
D
Drawing

Slide 11 - Quiz

The sides of the square are equal. (sides)

A
Sides
B
Side

Slide 12 - Quiz

UNKNOWN WORDS
Welke betekenis moet ik nemen?

  • bepaal met welke woordsoort je te maken hebt. Side als zelfstandig naamwoord heeft een hele andere betekenis dan side als werkwoord.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Get to work
What?
Exercise 1 on hand-out

How?
In pairs (breakout rooms)

How long?
15 minutes

timer
15:00

Slide 15 - Slide

BREAK

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

LINKING WORDS
Signaalwoorden zijn belangrijk, omdat ze je helpen de structuur van een tekst beter te begrijpen. Ze geven namelijk een verband aan.


Slide 27 - Slide

Slide 28 - Link

Welk signaalwoord/functiewoord hoort bij welk tekstverband? Sleep de goede antwoorden naar elkaar toe.
As well as
In short
However
For example
Uitbreiding/Opsomming
Gevolg/Conclusie
Tegenstelling
Voorbeelden

Slide 29 - Drag question

He should not be doing this job, ... he was not trained for it.
A
despite
B
however
C
since
D
such as

Slide 30 - Quiz

Get to work
What?
Exercise 2 on hand-out

How?
Alone or in pairs (breakout rooms)

Howlong?
30-45 minutes

timer
15:00

Slide 31 - Slide

BREAK
Grab something to drink and we will discuss the task after the break.

Slide 32 - Slide

2a. When do you say 'farewell' to someone?

Slide 33 - Open question

2b. Who is the text about?

Slide 34 - Mind map

3. What do you see? What are some characteristics of the cat?

Slide 35 - Slide

In opdracht 6 heb je moeilijke woorden onderstreept, wat waren deze woorden?

Slide 36 - Mind map

Slide 37 - Slide

2. Even though she looked different, she was a normal cat. Wat geeft dit signaalwoord aan?
A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Oorzaak

Slide 38 - Quiz

3. She was also born with an under-bite. Wat geeft dit signaalwoord aan?
A
Voorbeeld
B
Vergelijking
C
Opsomming

Slide 39 - Quiz

4a. What does the word 'grumpy' mean?

Slide 40 - Open question

4b. Why was the cat called Grumpy cat?

Slide 41 - Slide

What does 'merchandise' mean?

Slide 42 - Mind map

6. What does 'to continue' mean (line 32)?
A
to get something by paying a lot of money
B
to keep existing or happening without stopping
C
to make something or somebody do what you want

Slide 43 - Quiz

7. Read the following statements. Which ones are true?
A
statement 1 and 4 are true
B
statement 1 and 2 are true
C
Statement 2 and 3 are true
D
Only statement 4 is true

Slide 44 - Quiz

Oefenen, oefenen, oefenen
Wil je nou extra oefenen met leesvaardigheid?
Ga naar examenblad.nl of readtheory.org

Slide 45 - Slide

QUESTIONS?

Slide 46 - Slide

EVALUATIE
Wat vond je van de les?

Slide 47 - Slide