Herhalen pv vt en tt, uitleg voltooid deelwoord + oefenen

-- Herhalen pv. tt en vt

- Uitleg spelling voltooid deelwoord

- Oefenen voltooid deelwoord + lezen

1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

-- Herhalen pv. tt en vt

- Uitleg spelling voltooid deelwoord

- Oefenen voltooid deelwoord + lezen

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Fictie
- Je kunt het opbouwschema van een verhaal benoemen.
- Je kunt het verhaalbegin en -einde benoemen.
- Je kunt het thema en moraal van een verhaal benoemen.

Werkwoordspelling:
Je beheerst de werkwoordspelling van het Nederlands.


Slide 2 - Slide

Nakijken Fictie H3: 1 (blz. 114)
  • 2 Beschrijf de relatie tussen Anna en Robin. Noem per relatie (Anna-Robin en Robin-Anna) een bijvoeglijk naamwoord.
  • 5 Stel dat je, net als Anna, zou willen weglopen. Hoe zou jij dat aanpakken?

Slide 3 - Slide

Nakijken Fictie H3: 3 (blz. 116)
  • 1a Kijk naar het opbouwschema van verhalen. Welk onderdeel / welke onderdelen vat alinea 1 van de recensie samen?
  • 2 Verwacht je na het lezen van de recensie een open of gesloten einde? 
  • 4 In het verhaal Liften kun je verschillende motieven herkennen. Noem er in elk geval twee.
  • 5 Bedenk zelf wat de moraal van het boek Weg zou kunnen zijn.

Slide 4 - Slide

Er is deze week weer veel (gebeuren).
A
gebeurt
B
gebeurdt
C
gebeurd

Slide 5 - Quiz

De raket (verwoesten vt) het kwartier van de (overrompelen) vijand.

A
verwoest, overrompelende
B
verwoestte, overrompelde
C
verwoeste, overrompelende
D
verwoeste, overrompelde

Slide 6 - Quiz

Omdat de keeper zo (stuntelen vt), (vergroten vt) hij op een eenvoudige manier de voorsprong.

A
stuntelde vergrote
B
stundelte vergrote
C
stuntelde vergrootte
D
stuntelt vergroot

Slide 7 - Quiz

Annette (deleten vt) het (downloaden) programma.

A
delette gedownloade
B
deletete gedownloade
C
delette gedownloadde
D
deletete gedownloadde

Slide 8 - Quiz

Het voltooid deelwoord
Kenmerken van een voltooid deelwoord
- Staat vaak aan het einde van een zin
- Begint met ge-, be- of ver- (of dit staat middenin het woord)
- Er zijn twee vormen: 
         - voltooid deelwoorden die eindigen op -d of -t
         - voltooid deelwoorden die eindigen op -en

Klas 4 heeft uitleg over de meerdaagse excursie gekregen.
In de Ardennen hebben we de safaritenten alvast opgewarmd.
Meneer Biesheuvel heeft een dansje op de dansvloer gewaagd.

Slide 9 - Slide

Spelling van het volt. dw.
- Voltooid deelwoord van een klankveranderend (sterk) ww:
schrijf op zoals je het hoort
gebracht - gekocht - gestolen - vergeten

- Voltooid deelwoord van een klankvast (zwak) ww:
eindigt op een -d of een -t
Tip 1: maak het woord langer om te horen hoe je het spelt
Tip 2: gebruik het kofschip-x
gespeel... - gespeelde - dus gespeeld            of      spelen - spel - gespeeld

Slide 10 - Slide

Oefening volt.dw.
Maak de oefening op het stencil rondom het voltooid deelwoord:
- sterke ww: opschrijven zoals je het hoort

- zwakke ww: langer maken of gebruik 't kofschip-x

Slide 11 - Slide

Nakijken stencil volt. dw.
Werkwoordrijtjes maken

  • 1 juichen - juichte - (heeft) gejuicht
  • 2 kanoën - kanode - (heeft) gekanood
  • 3 vinden - vond - (heeft) gevonden ( = sterk ww)
  • 4 landen - landde - (heeft) geland
  • afstoffen - stofte af - (heeft) afgestoft

Slide 12 - Slide

Nakijken stencil volt. dw.
Werkwoordrijtjes maken

  • financieren- financierde - (heeft) gefinancierd
  • 7 wegebben - ebde weg - (heeft) weggeëbd
  • 8 streven - steefde - (heeft) gestreefd
  • 9 blaffen - blafte - (heeft) geblaft
  • 10 lassen - laste - (heeft) gelast

Slide 13 - Slide

Nakijken stencil volt. dw.
Voltooid deelwoord invullen
  • betekent ( = pv tt)
  • 2 betekend (= vdw)
  • 3 verknoeid (= vdw)
  • 4 verbouwd (= vdw), vind (=pv tt)
  • 5 verwend (= vdw)
  • 6 starten (= inf)
  • 7 gebeurt ( = pv tt)

Slide 14 - Slide

Nakijken stencil volt. dw.
Voltooid deelwoord invullen
  • 8 veranderd ( = vdw)
  • 9 verbeterde ( = bnw), besefte (= pv vt)
  • 10 gebeurt (= pv tt), opgevoede ( = bnw) gehoorzaamt (= pv tt)
  • 11 getackeld (= vdw)
  • 12 klappertandde ( = pv vt)
  • 13 lunchten ( = pv vt)
  • 14 vergrijsd ( = vdw)
  • 15 gebeurd ( = vdw)
  • 16 besteden ( = inf)
  • 17 belooft ( = pv tt)

Slide 15 - Slide