Bevolking en ruimte 5.1 + herhaling

Bevolking en Ruimte in Duitsland




Paragraaf 5.1
1 / 34
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bevolking en Ruimte in Duitsland




Paragraaf 5.1

Slide 1 - Slide

Natuurlijke bevolkingsgroei betekent
A
Dat er meer mensen migreren dan immigreren
B
Dat er meer mensen sterven dan immigreren
C
Dat er meer mensen sterven dan er geboren worden
D
Dat er meer mensen geboren worden dan dat er sterven

Slide 2 - Quiz

Wat verstaan we onder de babyboom?

Slide 3 - Open question

Sleep onderstaande begrippen naar de juiste plaats in de afbeelding
Ontgroening
Vergrijzing
Babyboom

Slide 4 - Drag question

Leeftijdsopbouw van Duitsland
Sterke vergrijzing + ontgroening => hoe komt dat?
  1. Levensverwachting is gestegen, mensen worden ouder.
  2. Duitse babyboom begon later dan in NL: deze groep mensen gaat de komende jaren pas voor meer vergrijzing zorgen.
  3. Laag geboortecijfer => ontgroening.

Laag geboortecijfer door: de pil, vrouwen langer wachten met kinderen, meer vrouwen kinderloos.
Leeftijdsdiagram Duitsland

Slide 5 - Slide

Bijzondere bevolkingsopbouw
Natuurlijke bevolkingsgroei: vanaf 1972 al sterfteoverschot!

Toch groei van bevolking

Sociale bevolkingsgroei:
Duitsland trekt heel veel migranten


Slide 6 - Slide

Duitsland had naast een sterfteoverschot dus een...
A
Vertrekoverschot
B
Vestigingsoverschot
C
Geboorteoverschot

Slide 7 - Quiz

4 groepen migranten

Slide 8 - Slide

Sleep de groep migranten naar het juiste jaartal
Vluchtelingen
Na 1945
Na 1960
Na 1990
Gastarbeiders
Volksduitsers

Slide 9 - Drag question

Groep 1
Na WO II moest Duitsland veel grondgebied afstaan aan Rusland.

Hierdoor kwamen veel mensen die bij het grote Duitse Rijk hoorde (Oost-Europa) naar Duitsland.

 Het waren de zogenaamde Volksduitsers. 


Slide 10 - Slide

Groep 2
Net als in NL kwamen na 1960 veel gastarbeiders. 

Voornamelijk uit Zuid-Europa
Met name uit Turkije 

Slide 11 - Slide

Groep 3
Na 1990 komen veel vluchtelingen. Grotendeels economische vluchtelingen vanaf 1990 door de wetten politieke vluchtelingen. 

Denk nu ook aan Syrië.

Slide 12 - Slide

Groep 4
Mensen uit andere lidstaten van de Europese Unie.

Voornamelijk uit Oost-Europa
zoals Polen.

Slide 13 - Slide

Demografische transitie
Demografische = wetenschap over bevolking, bijv aantal jongens, meisjes, mensen, migranten

transitie = overgang

Slide 14 - Slide

Het bevolkingsaantal verandert in 5 fasen. 

Slide 15 - Slide

Vaak is fase 1 een arm land --> verder richting 5 is steeds rijker

Slide 16 - Slide

fase 1 = 
Hoge geboortecijfers
& hoge sterftecijfers 

Slide 17 - Slide

fase 2 = 
Hoge geboortecijfers
& lage sterftecijfers 
In deze fase groeit het land het hardst

Slide 18 - Slide

fase 3 = 
Lagere geboortecijfers
& lage sterftecijfers 
In deze fase groeit het land wel nog maar minder snel

Slide 19 - Slide

fase 4 = 
Lagere geboortecijfers
& lage sterftecijfers 
In deze fase een kleine groei 

Slide 20 - Slide

fase 5 = 
lage geboortecijfers
& hoge sterftecijfers 
In deze fase ontstaat een sterfteoverschot
 

Slide 21 - Slide

Afname natuurlijke bevolking
In Duitsland zal de bevolking sterk afnemen met 10.000.000 mensen!

De bevolkingspiramide zal breed zijn aan de top (vergrijzing)  en smal in de basis (ontgroening)

Slide 22 - Slide

De pyramides horen alle vier bij Nederland. Sleep het juiste jaartal naar de bevolkingsgrafiek.
1950
1980
2010
2040

Slide 23 - Drag question

Bij welke fase van het demografisch transitiemodel past de volgende bevolkingsdiagram?
A
fase 1
B
fase 2
C
fase 3
D
fase 4

Slide 24 - Quiz

Welke fase van het transitiemodel?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 25 - Quiz

Welke fase van het transitiemodel?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 26 - Quiz


Slide 27 - Open question


Bevolkingsgrafiek 1.

Voorbeelden van een juist argument zijn:
− De gevolgen van de Eerste Wereldoorlog en van de Tweede
Wereldoorlog zijn duidelijk zichtbaar.
− Het geboortecijfer is nog hoog.
− Mensen werden gemiddeld nog niet zo oud.
− In bevolkingsgrafiek 2 zijn relatief veel ouderen.

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Tijd over?
Extra oefenen of opdrachten maken:

Par. 5.1 - 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7ab, 9a

Slide 30 - Slide


Slide 31 - Open question


Slide 32 - Open question


Slide 33 - Open question


Slide 34 - Open question