3M P2 les 5 Produceren

• Economie
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 4

Welkom

Ga zitten volgens de plattegrond.

Op tafel: etui, boek, schrift, rekenmachine en wisbordje

Maak de startopdracht zelfstandig in stilte.

Klaar? Lees de leerteksten van 6.1.

Programma

• Startopdracht 10 min
• Voorkennis 5 min
• Uitleg produceren 5 min
• Toepassen 10 min
• Uitleg productiefactoren 5 min
• Samenwerkingsopdracht 5 min
• Toepassen 10 min
• Uitleg afschrijvingskosten 5 min
• Toepassen 15 min
• Afsluiting 10 min

Leerdoelen

Voorkennis

Welk bedrijf levert goederen?

1. Bakkerij van Vessem
2. Vervoersbedrijf Connexxion
3. Fabriek van Samsung
4. Reisbureau Sunweb

Uitleg

Produceren

Het maken van goederen en het leveren diensten.

Kapitaalintensief

Arbeidsintensief

Productiefactoren

Productiefactoren

Wat zijn voorbeelden van de productiefactor kapitaal?

1. Bestelbus
2. Brood bakken
3. Graan
4. Machines

Wat is de beloning voor de productiefactor natuur?

1. Loon
2. Rente
3. Pacht
4. Winst

Wat is de beloning voor de productiefactor kapitaal?

1. Loon
2. Rente
3. Pacht
4. Winst

Welk bedrijf produceert kapitaalintensief?

1. Autofabriek
2. Basisschool
3. Restaurant
4. Supermarkt

Toepassen

Wat? Maak § 6.1 opdracht 2, 3, 8 en 9  (blz. 160-163)

Klaar? Maak het schoolwerk of de plusopdrachten.

Schoolwerk: § 6.1 opdracht 2 t/m 13 (blz. 160-163)

Uitleg

Bedrijfskolom

Toegevoegde waarde

Door het bewerken van het product wordt het meer waard.

Netto toegevoegde waarde = huur, rente, loon, pacht en winst

Beloningen van de productiefactoren.

Toepassen

Wat? Beantwoord vraag 1 op het werkblad.

Klaar? Maak het schoolwerk of de plusopdrachten.

Schoolwerk: § 6.1 opdracht 2 t/m 13 (blz. 160-163)

Bereken de toegevoegde waarde van de groothandel.

Samenwerken

Wat? Beantwoord de onderstaande vraag.

Verklaar het verband tussen de toegevoegde waarde van de productie en de beloningen van de productiefactoren.

Klaar? Maak het schoolwerk of de plusopdrachten.

Schoolwerk: § 6.1 opdracht 2 t/m 13 (blz. 160-163)

Toepassen

Wat? Maak § 6.1 opdracht 4 t/m 7  (blz. 160-163)

Klaar? Maak het schoolwerk of de plusopdrachten.

Schoolwerk: § 6.1 opdracht 2 t/m 13 (blz. 160-163)

Uitleg

Afschrijvingskosten

Kosten verdeelt over de jaren waarin je de kapitaalgoederen gebruikt.

(aanschafprijs – restwaarde) ÷ aantal jaren

Afschrijvingskosten

Een bedrijf koopt een bestelbusje. 

Het bestelbusje kost € 12.000. Het bedrijf verwacht er vier jaar mee te rijden. De restwaarde is € 5.000.

Bereken de afschrijvingskosten per jaar.

Jan wil een computer aanschaffen voor zijn bedrijf. De computer kost € 898. Hij zal hem drie jaar gebruiken. Hij verwacht dat de laptop dan voor € 100 te kunnen verkopen.
Hoeveel moet Jan per maand op deze computer afschrijven?

1. € 22,17
2. € 24,94
3. € 266
4. € 299,33

Toepassen

Wat? Beantwoord vraag 2 op het werkblad.

Klaar? Maak het schoolwerk of de plusopdrachten.

Schoolwerk: § 6.1 opdracht 2 t/m 13 (blz. 160-163)

Toepassen

Wat? Maak § 6.1 opdracht 10 t/m 13  (blz. 160-163)

Klaar? Maak het schoolwerk of de plusopdrachten.

Schoolwerk: § 6.1 opdracht 2 t/m 13 (blz. 160-163)

Afsluiting

Wat is produceren?

Bereken de toegevoegde waarde van de hoogovens.

Pak je agenda

Datum: 

Maken: § 6.1 opdracht 2 t/m 13 (blz. 160-163)

Leren: H5 en § 6.1