Par 2.3 Egypte: een rijk land

Par 2.3 Egypte: een rijk land
1 / 47
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Par 2.3 Egypte: een rijk land

Slide 1 - Slide

Lezen
Basis: blz 34, stukjes A, B en C.
Kader: blz 22/23, stukjes de Nijl, Landbouw in Egypte en help de natuur een handje. 

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
- Je kunt uitleggen waarom de Nijl de levensader van Egypte is.
- Je kunt uitleggen hoe de irrigatielandbouw van de Egyptenaren werkt.
- Je kunt uitleggen hoe en waarom er verschillende beroepen ontstonden in Egypte.
- Je kent de rol van de farao.
- Je kunt uitleggen hoe Egypte werd bestuurd.
- Je kent en herkent de belangrijkste goden van de Egyptenaren.
- Je kunt uitleggen waarom de Egyptenaren tempels bouwden.
- Je weet hoe het alfabet van de Egyptenaren heet.
- Je weet wat papyrus is.

Slide 3 - Slide

Mindmap
Pen en schrift op tafel, we gaan een mindmap maken over deze paragraaf. 

Slide 4 - Slide

Woestijn
De woestijn is een heel droog gebied.
Het regent er bijna nooit.
De grootste woestijn is de Sahara.
Woestijnen ontstaan waar geen neerslag valt.
Hoe is er landbouw mogelijk?

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Egypte
Door Egypte stroomt de rivier de Nijl.
Verder is er in de Sahara geen rivier te vinden.
De Nijl zorgt voor vruchtbare grond.
Wat valt je op als je naar de kaart kijkt?

Slide 7 - Slide

De Nijl
Elk jaar overstroomt de Nijl als het in het midden Afrika flink heeft geregend.
Als het water weer zakt blijft er een vruchtbare laag achter.
Om ook in de droge periode water te hebben bedachten de Egyptenaren een plannetje.
Irrigatie.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Samenleving
Veel mensen vestigden zich langs de Nijl.
Er ontstonden grote steden.
Iemand moest de baas zijn.
De Farao.

Slide 12 - Slide

Farao
In het oude Egypte was de farao de baas.
De farao was een Egyptische koning.
De farao had een aantal mensen in dienst om hem te helpen.
Ambtenaren, arbeiders, soldaten en priesters.
De werkzaamheden noemen we diensten.

Slide 13 - Slide

Diensten
De ambtenaren waren er om de belasting te innen bij de boeren.
De arbeiders om te bouwen.
De soldaten om de orde te bewaken.
De priesters waren er om het geloof uit te oefenen.
De boeren waren er om voor het voedsel te zorgen.

Slide 14 - Slide

Beroepen
Niet iedereen was nodig in de land bouw. Mensen gingen specialiseren in een vak. 
Timmerman, steenhouwer, handelaren, ambtenaren en boeren.

Slide 15 - Slide

Quiz
Eens kijken wie er goed heeft opgelet..

Slide 16 - Slide

Hoe heet de rivier die door Egypte stroomt?
A
De Rijn
B
De Maas
C
De Nijl
D
De Donau

Slide 17 - Quiz

Aan wat voor landbouw deden de Egyptenaren?
A
Droge landbouw
B
Irrigatielandbouw
C
Irritatielandbouw
D
Natte landbouw

Slide 18 - Quiz

Wie was de baas in het oude Egypte?
A
De koning
B
De keizer
C
Minister-president
D
De Farao

Slide 19 - Quiz

In Egypte moest iedereen vroeger meehelpen in de landbouw
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

De farao was vroeger oppermachtig
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

En nu?
Check of alle leerdoelen op je mindmap staan.
Maak de vragen van paragraaf 2.3 in Feniks Online.
Bekijk de filmpjes over dit onderwerp. 

Slide 22 - Slide

Par 2.3 Egypte: een rijk land

Slide 23 - Slide

Lezen
Basis: blz 36, stukjes A, B, C en D.
Kader/Mavo: blz 23, stukje Farao
Havo: blz 16, stukje het bestuur van Egypte

Slide 24 - Slide

Leerdoelen
- Je kunt uitleggen waarom de Nijl de levensader van Egypte is.
- Je kunt uitleggen hoe de irrigatielandbouw van de Egyptenaren werkt.
- Je kunt uitleggen hoe en waarom er verschillende beroepen ontstonden in Egypte.
- Je kent de rol van de farao.
- Je kunt uitleggen hoe Egypte werd bestuurd.
- Je kent en herkent de belangrijkste goden van de Egyptenaren.
- Je kunt uitleggen waarom de Egyptenaren tempels bouwden.
- Je weet hoe het alfabet van de Egyptenaren heet.
- Je weet wat papyrus is.

Slide 25 - Slide

Quiz
Maar eerst gaan we kijken wat jullie nog weten van de vorige lessen.. 

Slide 26 - Slide

Hoe heet de rivier die door Egypte stroomt?
A
De Rijn
B
De Maas
C
De Nijl
D
De Donau

Slide 27 - Quiz

In Egypte ontstonden beroepen zoals steenhouwer, schrijver en ambtenaar
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quiz

Aan wat voor landbouw deden de Egyptenaren?
A
Droge landbouw
B
Irrigatielandbouw
C
Irritatielandbouw
D
Natte landbouw

Slide 29 - Quiz

In Egypte moest iedereen vroeger meehelpen in de landbouw
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quiz

Mindmap
Pen en schrift op tafel, we gaan een mindmap maken over deze paragraaf. 

Slide 31 - Slide

Herhalen
Egypte
Nijl
Irrigatielandbouw
Steden
Beroepen
Farao

Slide 32 - Slide

Farao
Hij was de opperrechter, opperpriester en de baas van het leger.
De farao werd vereerd als een god. 

Slide 33 - Slide

Economie
De Egyptenaren werkten 8 uur per dag.
Ze gebruikten geen geld.
Ze deden aan ruilhandel.
Ze werden betaald met graan, groenten, wijn, vlees of vis.

Slide 34 - Slide

Vrouwen
Vrouwen hadden in Egypte al wel wat te vertellen.
Nog niet zoveel als tegenwoordig.
Vrouwen konden niet in het bestuur.
Ze mochten wel dingen bezitten.
In Griekenland mochten vrouwen bijna niks.

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Papyrus 
De Egyptenaren hadden een alfabet, we noemen hun tekens hiërogliefen. Ze schreven niet alleen op stenen, maar ze konden al papier maken. 

Slide 40 - Slide

Quiz
Eens kijken wie er goed heeft opgelet..

Slide 41 - Slide

Welke rol hoort niet bij de farao?
A
Opperpriester
B
Baas van het leger
C
Opperrechter
D
Opperboer

Slide 42 - Quiz

Vrouwen hadden bij de Egyptenaren niks te vertellen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 43 - Quiz

Egyptenaren gebruikten al geld
A
Juist
B
Onjuist

Slide 44 - Quiz

De Egyptenaren maakten papier van?
A
Karton
B
Bamboe
C
Papyrusplant
D
Zand

Slide 45 - Quiz

Hoe noemen we deze tekens?
A
Friese alfabet
B
Hierotekens
C
Hierogliefen
D
Spijkerschrift

Slide 46 - Quiz

En nu?
Check of alle leerdoelen op je mindmap staan.
Maak de vragen van paragraaf 2.3.


Slide 47 - Slide