L17 Zinsdelen

L17 Zinsdelen
p. 185
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

L17 Zinsdelen
p. 185

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Oefening 1
onderwerp - persoonsvorm - gezegde

Slide 3 - Slide

This item has no instructions






Duid aan: onderwerp - persoonsvorm
timer
2:00

Slide 4 - Slide

De persoonsvorm is een vervoegde vorm van het werkwoord. Het is de werkwoordsvorm die hoort bij het onderwerp van de zin.

Slide 5 - Slide

nadruk op ACTIES (WWG)

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Oefening 1c: Geef een zin met een naamwoordelijk gezegde.

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Dat staat in het reglement van het tornooi.
A
NWG
B
WWG

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Hermelien keek twijfelachtig naar het bord dat hij haar voorhield.
A
NWG
B
WWG

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Ze zouden de Cruciatusvloek nooit gebruiken tegen de kampioenen.
A
NWG
B
WWG

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Koekeroekus was opgetogen van opwinding bij het voorzicht dat hij een brief mocht bezorgen.
A
NWG
B
WWG

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Oefening 2
lijdend voorwerp

Slide 14 - Slide

Het lijdend voorwerp is degene die of datgene wat de werking van het werkwoord direct ondergaat.
Welke zinsdelen kunnen een lijdend voorwerp (LV) zijn?
timer
1:00

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Welke zinsdelen kunnen een lijdend voorwerp (LV) zijn?

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Kies 2 woorden uit de oefening.
Maak 2 zinnen waarbij je steeds dat zinsdeel als LV gebruikt.

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Oefening 3
bepaling

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

een woord of zinsdeel dat kan worden weggelaten zonder de zin ongrammaticaal te maken, en zonder de betekenis wezenlijk te veranderen.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Verder oefenen
oefeningen op Classroom! -> Punten :)
timer
10:00

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Volledig stappenplan
Dit schema vind je ook terug op Smartschool 
(documenten >> hulpmiddelen).

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

NWG = ww + naamwoordelijk deel

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

stappenplan zinsontleding
  1. onderwerp (O) --> wie/wat + pv?
  2. WWG (actie) of NWG ('=' of ZWoBBeLS)?
  3. lijdend voorwerp (LV) --> wie/wat + wwg + o?
  4. meewerkend voorwerp (MV) --> aan wie/wat + pv + o? 
  5. bepaling (B) --> waar/wanneer/hoe/... + pv + o?

! geen LV in NWG --> naamwoordelijk deel (NWD)

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Toets
Oefeningen op de toets:  zinsdelen aanduiden, juiste stelling aankruisen, zelf een tekstje schrijven (p. 193)

Hoe voorbereiden?
  1. Studeer het stappenplan van buiten: begrijp wat je leert!
  2. Oefenen: Bookwidgets (LV, B, zelftest)

Slide 37 - Slide

This item has no instructions