3.2 Zien

3.2 Zien
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3.2 Zien

Slide 1 - Slide

Wat zijn uitwendige en inwendige prikkels?

Slide 2 - Open question

Benoem de zintuigen en adequate prikkels van de volgende organen: ogen, oren, tong, neus, huid

Slide 3 - Open question

Uit welke twee onderdelen bestaat het centrale zenuwstelsel?

Slide 4 - Open question

Wat is de rol van de grote hersenen, kleine hersenen en de hersenstam?

Slide 5 - Open question

Benoem de drie typen zenuwcellen en enkele kenmerken ervan.


Slide 6 - Open question

Leg stap voor stap uit hoe prikkels in je lichaam verwerkt worden

Slide 7 - Open question

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven hoe je ogen zijn gebouwd.
  • Je kunt uitleggen hoe je kleuren ziet.
  • Je kunt uitleggen hoe je genoeg licht in je ogen krijgt.
  • Je kunt stap voor stap beschrijven waardoor je scherp kunt zien en hoe je diepte ziet.

Slide 8 - Slide

Het oog
125 miljoen zintuigcellen
verstelbare lens
2 miljoen neuronen

Slide 9 - Slide

Bouw en bescherming
  • Wenkbrauwen en wimpers: bescherming tegen stof en zweet
  • Harde oogvlies: bescherming binnenkant
  • Traanklieren: bescherming tegen uitdroging/reiniging - staat in verbinding met traanbuizen en neusholte
  • Oogkassen: bescherming met vet erin

  • Hoornvlies: licht kan oog binnenvallen
  1. Iris: gekleurde gedeelte (pigment)
  2. Pupil: groter of kleiner oiv spieren iris


Slide 10 - Slide

Oogspieren

Slide 11 - Slide

Doorsnede
  • Glasachtig lichaam: doorzichtige gel

  • Harde oogvlies: bescherming
  • Vaatvlies: bloedvaten
  • Netvlies: lichtzintuigen 

  • Gele vlek: midden van het netvlies
  • Blinde vlek: oogzenuw




Slide 12 - Slide

Scherp beeld door lens

Hoornvlies
Pupil
Lens
Glasachtig lichaam
Netvlies
Oogzenuw
Gezichtcentra grote hersenen -> verwerking = beeld rechtopstaand en ware grootte

Slide 13 - Slide

Zintuigcellen in het netvlies
Staafjes: 
  • Over hele netvlies (niet gele vlek)
  • Zwart, wit en grijstinten
  • Heel gevoelig, dus lage prikkeldrempel (oftewel impulsen bij weinig licht)

Kegeltjes:
  • Vooral in gele vlek
  • Kleuren (rood, groen, blauw)
  • Niet gevoelig, dus hogere drempelwaarde,  (details waarnemen)

Slide 14 - Slide

Leerdoelen behaald??
Les 1:
  • Je kunt uitleggen hoe je ogen worden beschermd.
  • Je kunt de bouw en werking van je ogen beschrijven.
  • Je kunt uitleggen waardoor je kleuren kunt zien.

Slide 15 - Slide

Huiswerk deel 1

Maken + nakijken opdr. 3 t/m 16.

Slide 16 - Slide

Leg uit op welke vier manieren het oog wordt beschermd

Slide 17 - Open question

Uit welke drie lagen bestaat het oog (van buiten naar binnen)?

Slide 18 - Open question

Wat is:
- de gele vlek?
- de blinde vlek?

Slide 19 - Open question

Beschrijf stap voor stap de weg die een prikkel aflegt (zien)

Slide 20 - Open question

Benoem enkele kenmerken van:
- staafjes
- kegeltjes

Slide 21 - Open question

Leerdoelen 4.2 Zien en horen
Les 1:
  • Je kunt uitleggen hoe je ogen worden beschermd.
  • Je kunt de bouw en werking van je ogen beschrijven.
  • Je kunt uitleggen waardoor je kleuren kunt zien.
Les 2:
  • Je kunt uitleggen waardoor je scherp kunt zien.
  • Je kunt uitleggen hoe je pupillen groter en kleiner kunnen worden.
  • Je kunt uitleggen wanneer je een bril nodig hebt.

Slide 22 - Slide

Pupilreflex
Samentrekken
Lengtespiertjes: pupil groter

Kringspiertjes: pupil kleiner

Slide 23 - Slide

Accomoderen
Scherp beeld op het netvlies door veranderen vorm van de ooglens (plat en bol)

Dichtbij: 
  • Straallichaam samengetrokken
  • Lensbandjes ontspannen
  • Bolle ooglens
Veraf: 
  • Straallichaam ontspannen
  • Lensbandjes gespannen
  • Platte ooglens


Slide 24 - Slide

Lichtbreking


Positieve lens: bol -> buigen lichtstralen naar elkaar toe = convergeren 

Negatieve lens: hol -> spreiden lichtstralen = divergeren 

Slide 25 - Slide

Beenvissen kunnen hun ooglenzen in de richting van het netvlies trekken 
Amfibieën kunnen hun ooglenzen naar de voorkant van hun ogen trekken 

Slide 26 - Slide

Oogafwijkingen
Bijziend
Oogbol te lang/hoornvlies en lens breken lichtstralen te sterk af -> correctie = holle (-) lens

Verziend
Oogbol te kort/ hoornvlies en lens breken lichtstralen niet voldoende af -> correctie = bolle (+) lens

Slide 27 - Slide

Leerdoelen behaald??
Les 2:
  • Je kunt uitleggen waardoor je scherp kunt zien.
  • Je kunt uitleggen hoe je pupillen groter en kleiner kunnen worden.
  • Je kunt uitleggen wanneer je een bril nodig hebt.

Slide 28 - Slide

Huiswerk deel 2

Maken + nakijken opdr. 17 t/m 26.

Slide 29 - Slide