Par. 2.1 Botten les 3

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 1

Hoofdstuk 2 - Bewegen

Het skelet

Toets: week 50

Leerdoelen 2.1 Botten

Aan het eind van Par. 2.1 kun je :    

- De 4 taken van het skelet benoemen

- de bouw van een bot beschrijven en de verschillende onderdelen benoemen en aanwijzen in het skelet.

- beschrijven waar botten uit bestaan en hoe dat verandert als je ouder wordt. 

- uitleggen op welke 2 manieren de wervelkolom schokken opvangt. 

Opvangen van schokken

Om de schokken van lopen rennen en springen op te vangen heeft je wervelkolom 2 mechanismen:

1:  Dubbele S vorm van wervelkolom

2: Tussenwervelschijven van kraakbeen

Bouw van de wervelkolom

Elke wervel bestaat uit:

- wervellichaam: geeft stevigheid aan de wervelkolom

- wervelgat: hierin ligt het ruggenmerg 

- uitsteeksels: hier zitten de ribben aan vast

Kraakbeen en been in kinderen

Verbening: kraakbeen in de botten wordt been (bot)

Groeischijven: kraakbeen aan het eind van pijpbeenderen

kalkstof %, lijmstof % - leeftijd in jaren

Maken

Eerste 8 minuten in stilte

Zelf bestuderen/doorlezen: 2.1

Maken: opdracht 18 t/m 23

Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning.

Leerdoelencheck

Welke vorm heeft de wervelkolom?

1. S-vorm
2. Dubbele e-vorm
3. Dubbele s-vorm
4. E-vorm

Door een bot in zuur te leggen gaat de lijmstof eruit.

1. Waar
2. Niet waar

Een baby heeft vergeleken met een bejaarde veel botweefsel.

1. Waar
2. Niet waar
3. Beetje waar
4. huh?

Welk bot is in het plaatje
te zien?

1. Scheenbeen
2. Schouderblad
3. Schedel
4. Opperarmbeen

Wat zit er tussen de wervels?

1. Kraakbeen
2. Botten
3. Niks

De botten van kinderen zijn...?

1. Buigzaam
2. Hard