Vocabulaire: glossaire unité 1 - LD’E, p. 104, 105*
* De woordjes hoef je niet letterlijk te vertalen, maar komen terug in opdrachten/vaardigheden/zinnen.
Grammaire
les verbes pronominaux - de wederkerende werkwoorden
les adverbes de fréquence - de bijwoorden van tijd
il faut/ devoir - "moeten"
le futur proche - nog behandelen
Zorg ervoor dat de basiskennis op orde is: de vervoeging van de werkwoorden op -er, het werkwoord avoir, être, aller en faire, de getallen, de kloktijden en de voorzetsels.