Persoonlijkheidsstoornissen: Oorzaken en Behandeling
Persoonlijkheidsstoornissen: Oorzaken en Behandeling
1 / 18
next
Slide 1: Slide
This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Persoonlijkheidsstoornissen: Oorzaken en Behandeling
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je verschillende persoonlijkheidsstoornissen uitleggen en ken je de oorzaken en behandeling.
Slide 2 - Slide
Vertel de leerlingen wat ze kunnen verwachten van deze les en wat ze aan het eind ervan zullen hebben geleerd.
Wat weet je al over persoonlijkheidsstoornissen?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Wat is een persoonlijkheidsstoornis?
Een persoonlijkheidsstoornis is een aandoening waarbij iemands gedrag, gedachten en emoties sterk afwijken van wat als normaal wordt beschouwd.
Slide 4 - Slide
Definieer het begrip 'persoonlijkheidsstoornis' en leg uit dat het meer is dan alleen een persoonlijkheidskenmerk.
Cluster A persoonlijkheidsstoornissen
Cluster A persoonlijkheidsstoornissen omvatten paranoïde, schizoïde en schizotypische persoonlijkheidsstoornissen.
Slide 5 - Slide
Leg uit wat Cluster A persoonlijkheidsstoornissen zijn en geef voorbeelden van elk type.
Cluster B persoonlijkheidsstoornissen
Cluster B persoonlijkheidsstoornissen omvatten borderline, narcistische, antisociale en histrionische persoonlijkheidsstoornissen.
Slide 6 - Slide
Leg uit wat Cluster B persoonlijkheidsstoornissen zijn en geef voorbeelden van elk type.
Cluster C persoonlijkheidsstoornissen
Cluster C persoonlijkheidsstoornissen omvatten afhankelijke, vermijdende en dwangmatige persoonlijkheidsstoornissen.
Slide 7 - Slide
Leg uit wat Cluster C persoonlijkheidsstoornissen zijn en geef voorbeelden van elk type.
Oorzaken van persoonlijkheidsstoornissen
De oorzaken van persoonlijkheidsstoornissen zijn complex en multifactorieel, met genetische, biologische en omgevingsfactoren die een rol spelen.
Slide 8 - Slide
Leg uit dat de oorzaken van persoonlijkheidsstoornissen niet volledig worden begrepen en dat het een combinatie is van verschillende factoren.
Behandeling van persoonlijkheidsstoornissen
Behandeling van persoonlijkheidsstoornissen omvat meestal psychotherapie, medicatie en/of ziekenhuisopname.
Slide 9 - Slide
Leg uit dat de behandeling van persoonlijkheidsstoornissen afhankelijk is van het type stoornis en de ernst ervan, en dat een combinatie van verschillende behandelmethoden vaak het meest effectief is.
Paranoïde persoonlijkheidsstoornis
Mensen met een paranoïde persoonlijkheidsstoornis hebben een diepgeworteld wantrouwen en achterdocht tegen anderen.
Slide 10 - Slide
Leg uit wat de symptomen van een paranoïde persoonlijkheidsstoornis zijn en bespreek hoe deze stoornis kan worden behandeld.
Borderline persoonlijkheidsstoornis
Mensen met een borderline persoonlijkheidsstoornis hebben vaak last van stemmingswisselingen, impulsiviteit en instabiele relaties.
Slide 11 - Slide
Leg uit wat de symptomen van een borderline persoonlijkheidsstoornis zijn en bespreek hoe deze stoornis kan worden behandeld.
Narcistische persoonlijkheidsstoornis
Mensen met een narcistische persoonlijkheidsstoornis hebben een overdreven gevoel van eigenwaarde en een gebrek aan empathie voor anderen.
Slide 12 - Slide
Leg uit wat de symptomen van een narcistische persoonlijkheidsstoornis zijn en bespreek hoe deze stoornis kan worden behandeld.
Vermijdende persoonlijkheidsstoornis
Mensen met een vermijdende persoonlijkheidsstoornis hebben een chronische angst voor afwijzing en kritiek.
Slide 13 - Slide
Leg uit wat de symptomen van een vermijdende persoonlijkheidsstoornis zijn en bespreek hoe deze stoornis kan worden behandeld.
Dwangmatige persoonlijkheidsstoornis
Mensen met een dwangmatige persoonlijkheidsstoornis hebben een obsessieve behoefte aan controle en perfectionisme.
Slide 14 - Slide
Leg uit wat de symptomen van een dwangmatige persoonlijkheidsstoornis zijn en bespreek hoe deze stoornis kan worden behandeld.
Quiz
Test je kennis over persoonlijkheidsstoornissen! Kies het juiste antwoord op de volgende vragen.
Slide 15 - Slide
Gebruik een interactieve quiz om de leerlingen te betrekken en hun kennis te testen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 16 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 17 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 18 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.