What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
W2a-06042021
Deutschstunde 6. April 2021
1 / 24
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
24 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
2 videos
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Deutschstunde 6. April 2021
Slide 1 - Slide
Was machen wir?
- Video Übung
- Verben mit -d/-t und -m/-n
- Abschluss der Stunde
Slide 2 - Slide
4
Slide 3 - Video
Het meisje had een "Referat".
Wat is dat in het NLs?
Slide 4 - Open question
00:50
Wat is het Abitur?
A
een speciale school
B
een toelatingsexamen
C
een eindexamen zoals op het vwo in NL
D
het eindexamen van de middelbare school
Slide 5 - Quiz
01:40
Welk vak heb je gehoord dat we hier op school niet hebben?
Slide 6 - Open question
02:53
Wie koken voor de scholieren?
A
vrijwillige moeders
B
professionele koks
C
de scholieren zelf
Slide 7 - Quiz
00:50
In Duitsland zijn de scholen ...
A
over het hele land gelijk
B
in elke deelstaat weer anders
C
met een paar uitzonderingen overal gelijk
Slide 8 - Quiz
Zwakke werkwoorden
...zijn regelmatig
...worden volgens een vast schema vervoegd
Er bestaat ook een handig ezelsbruggetje voor.
Slide 9 - Slide
Wat was het ezelsbruggetje?
Slide 10 - Open question
Ezelsbruggetje
Achter de
stam
van het werkwoord komen de
uitgangen
:
(FE)
E - ST - T - EN - T - EN
Slide 11 - Slide
Hoe krijg je de stam van een werkwoord in het Duits?
Slide 12 - Open question
Hoe krijg je de stam?
In het Duits krijg je de stam door
van het hele werkwoord
de
-en
of
-n
(als er geen 'e' voor staat)
weg te laten
Voorbeelden:
machen > mach; spielen > spiel; radeln > radel
Slide 13 - Slide
Bijzonderheden
Stam eindigt op
-d
of
-t
òf
stam eindigt op
-m
of
-n na medeklinker
:
du, er/sie/es, ihr > krijgen een
extra 'e'
(dan is het makkelijker uit te spreken)
Slide 14 - Slide
Beispiele
reden (= praten) >
atmen (= ademen) >
du red
e
st
er red
e
t / sie red
e
t
ihr red
e
r
du atm
e
st er atm
e
t / sie atm
e
t
ihr atm
e
t
Slide 15 - Slide
Übersetze: 'jij rekent'
rechnen (= rekenen)
A
du rechnst
B
du rechnest
C
er rechnt
D
er rechnet
Slide 16 - Quiz
Übersetze: 'jullie borstelen'
bürsten (= borstelen)
A
ihr bürst
B
ihr bürstet
C
ihr bürtet
D
ihr bürsten
Slide 17 - Quiz
Im Textbuch
siehe
Seite 66 - grauer Post-It
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Video
Übersetze "jij werkt"
arbeiten (= werken)
A
er arbeit
B
er arbeitet
C
du arbeitst
D
du arbeitest
Slide 20 - Quiz
Übersetze: "zij wacht"
warten (= wachten)
Slide 21 - Open question
Übersetze: "jullie tekenen"
zeichnen (= tekenen)
Slide 22 - Open question
Mache jetzt selbstständig ...
AB Seite 97 - Kap. 4-J
Aufgabe 3 + 4
Slide 23 - Slide
Abschluss
Slide 24 - Slide
More lessons like this
W2a2-09042021
April 2021
- Lesson with
18 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Week 5 3TL Gentiaan
February 2022
- Lesson with
19 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Zwakke werkwoorden
November 2023
- Lesson with
23 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
Zwakke werkwoorden
June 2023
- Lesson with
21 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Quiz regelmatige werkwoorden in de ovt
January 2020
- Lesson with
19 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
Les 1 Zwakke werkwoorden en voltooid deelwoord
March 2021
- Lesson with
25 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3,4
Schwaches Verb - leerjaar 2
September 2023
- Lesson with
20 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
T3 Zwakke werkwoorden Duits juni
June 2024
- Lesson with
26 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2,3