AGHZ hoofdstuk 2 Werk omgeving en frontoffice

1 / 53
next
Slide 1: Slide
Assisteren in de gezondheidszorgMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welkom:

  • Tas is opgeruimd in de kast.
  • Telefoon is in je tas en anders in het telefoonhotel
  • laptop op tafel
  • Pen op tafel/etui
  • Tandartsbezoek  9:45 uur. Bedenk een vraag die je kan stellen!!!

Slide 2 - Slide

Terugblik
Waar ging de vorige les over?

Gastlessen/bezoeken 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Als je aan de balie werkt moet representatief zijn.
Wat betekent ‘representatief’?
A
Dat je aardig en klantvriendelijk bent.
B
Dat je de omgangsregels die gelden in het bedrijf kunt toepassen.
C
Dat je het bedrijf en alle medewerkers goed kent.
D
Dat je met je uiterlijk en gedrag laat zien dat je bij het bedrijf hoort.

Slide 6 - Quiz

Als baliemedewerker ben je het visitekaartje van het bedrijf. Wat betekend dit?
A
Dat iedereen kan zien dat je bij het bedrijf hoort
B
Dat je de organisatie door dik en dun steunt
C
Dat je een visitekaartje van het bedrijf aan iedereen geeft
D
Datje lang voor dezelfde organisatie werkt

Slide 7 - Quiz

Met emoties omgaan
Wat wil de mevrouw? 
Hoe reageert de medewerker?
Hoe zou jij reageren?

Slide 8 - Slide

Visitekaartje
Omdat je het visitekaartje van het bedrijf bent moet je opletten op: 
- uiterlijk (verzorgd)
- kleding (passend bij het bedrijf)
- taalgebruik
- vriendelijkheid (jouw indruk blijft hangen bij de klant)

Slide 9 - Slide

telefoonnotitie 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Alle micro-organismen zijn ziekmakend
A
Ja, altijd
B
Nee alleen bacteriën
C
nee, bijv. micro-organisme om zuurkool te bereiden
D
Nee alleen schimmels

Slide 17 - Quiz

Micro-organisme kan je alleen waarnemen met...
A
De microscoop
B
Je ogen

Slide 18 - Quiz

Steriele werkomgeving betekent?
A
vrij van pathogenen
B
vrij van bacteriën
C
vrij van zichtbare verontreiniging
D
dat er geen levende micro-organismen aanwezig zijn

Slide 19 - Quiz

Een steekwagen gebruik je voor:
A
Een wasmachine te verplaatsen
B
Een pallet te verplaatsen
C
Een krat met melk te verplaatsen

Slide 20 - Quiz

In het magazijn staan 10 kratten die verplaatst moeten worden.
A
Steekwagen
B
Rolcontainer
C
Laadkar

Slide 21 - Quiz

Welk transportmiddel zou jij gebruiken voor deze goederen?
A
Een rolcontainer
B
Een palletwagen
C
Een magazijnwagen
D
Een steekwagen

Slide 22 - Quiz

Steriel werken

Doel: voorkomen dat ziekten worden overgedragen.

Micro-organismen zijn kleine levende wezens die je niet met het blote oog kunt zien. Voorbeelden zijn bacteriën en schimmels.
Een steriele omgeving betekent dat er geen levende micro-organismen aanwezig zijn.



Slide 23 - Slide

om alle micro-organismen te doden moet je.....
A
reinigen
B
huishoudelijk schoonmaken
C
desinfecteren
D
steriliseren

Slide 24 - Quiz


Wat is desinfecteren?
A
Met water afspoelen van je werkoppervlak
B
Weghalen van zichtbaar vuil
C
Doden van schadelijke micro-organismen

Slide 25 - Quiz

Wat is het reinigingsniveau voor het desinfecteren?
A
smetschoon
B
ruwschoon
C
huishoudelijk schoon

Slide 26 - Quiz

schoonmaken 
Desinfecteren 
Steriliseren 
Afwassen van vuil met een reinigindsmiddel 
doden en verwijderen bacterien 
doden van microbacterieel leven 

Slide 27 - Drag question

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Persoonlijke verzorging

  • Doe lang haar op een staart.
  • Zorg voor schone kleding en trek beschermende kleding aan als dat nodig is.
  • Draag geen sieraden.
  • Zorg voor korte, schone nagels.

Slide 32 - Slide

De voorraad inventariseren en beheren

  • Gebruikslijst.
  • Bestelling controleren aan de hand van pakbon.
  • Opslaan in het magazijn volgens het fifo-systeem.

Fifo betekent: first in, first out. Wat het eerst is binnengekomen moet ook als eerste worden gebruikt.

Hulpmiddelen bij vervoeren zware artikelen:
  • Laadkar of tafelwagen voor kleine artikelen.
  • Steekwagen voor kratten en dozen.



Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

Bij de verkoop van veel artikelen wordt door de supermarkten het fifo-systeem toegepast. Wat houdt het fifo-systeem in ?
A
Goederen die het eerst zijn binnengekomen, worden het eerst verkocht.
B
Goederen die het eerst zijn binnengekomen, worden het laatst verkocht.
C
Goederen die het het laatst zijn binnengekomen, worden het eerst verkocht.

Slide 35 - Quiz

Bij FiFO staan plaats je de nieuwe producten voor de oude producten in het schap
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quiz

Begrippenlijst maken

Slide 37 - Slide

Nakijken 3.6. Begrippen

Slide 38 - Slide

4.8. Begrippen blz. 178 

Slide 39 - Slide

Heb je het Leerdoel behaald
We gaan even kijken naar het leerdoel.
Kun je de vragen na het leerdoel makkelijk beantwoorden dan heb je het goed afgerond en heb je het leerdoel behaald. 

Slide 40 - Slide

Wat is een open vraag
A
Heb je huisdieren?
B
waarom heb je voor die sport gekozen?
C
Is het leuk om te tennissen?
D
krijg jij genoeg zakgeld?

Slide 41 - Quiz

Wat is een gesloten vraag?
A
Ben jij morgen jarig?
B
Wat doe jij morgen?
C
Waarom vier je morgen je verjaardag niet?
D
Hoe vind je het nu jij je verjaardag niet kan vieren?

Slide 42 - Quiz

Een secretarieel moet representatief zijn.
Wat betekent ‘representatief’?
A
Dat je aardig en klantvriendelijk bent.
B
Dat je de omgangsregels die gelden in het bedrijf kunt toepassen.
C
Dat je het bedrijf en alle medewerkers goed kent.
D
Dat je met je uiterlijk en gedrag laat zien dat je bij het bedrijf hoort.

Slide 43 - Quiz

Wat is desinfecteren?
A
het verwijderen van zichtbaar vuil
B
het verwijderen van onzichtbaar vuil
C
het verwijderen van zichtbaar en onzichtbaar vuil

Slide 44 - Quiz

Een open vraag is
A
een vraag waarop je ja of nee kunt antwoorden
B
een vraag waar je een langer antwoord op geeft

Slide 45 - Quiz

Wat betekent urgentie?
A
Dat iets dringend is
B
Dat iets geen haast heeft
C
Dat iets nauwkeurig gedaan moet worden
D
Dat iets erg moeilijk is

Slide 46 - Quiz

Stelling: Een online afsprakensysteem heeft als voordeel dat het goed de urgentie kan inschatten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 47 - Quiz

Dit is een gesloten vraag
A
Vindt u wandelen leuk?
B
Wat doet u in uw vrije tijd?
C
Hoe is uw contact met de andere bewoners?
D
Hoe is het om in een rolstoel te zitten?

Slide 48 - Quiz

Wat is FIFO?
A
alle nieuwe producten vooraan zetten?
B
alle nieuwe producten achteraan zetten
C
een kooktechniek
D
het coderen van eten

Slide 49 - Quiz

Wat zijn micro-organismen?
A
Muizen
B
Spinnen
C
levende kleine wezens die je niet met het blote oog kunt zien.

Slide 50 - Quiz

Éen van de aspecten van de beroepshouding is inlevingsvermogen
Wat is een ander woord voor inlevingsvermogen?
A
Inleven
B
Empathie
C
Ambulant
D
Extern

Slide 51 - Quiz

Wat is een controlevraag?
A
Vraag waarbij het antwoord in een bepaalde richting wordt gestuurd
B
controlevraag waarin de boodschap van de zender wordt samengevat
C
Vraag om na te gaan of de ontvanger de boodschap begrepen heeft
D
vraag waarbij ontvanger moet kiezen uit beperkt aantal antwoordmogelijkheden

Slide 52 - Quiz

Ideale temperatuur voor
Micro Organismen
A
-20 C tot 0 C
B
0 C tot 7 C
C
7 C tot 40 C
D
40 C tot 80 C

Slide 53 - Quiz