This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 90 min
Items in this lesson
de stammen van het dierenrijk
Je kan de stam van gewervelden indelen in vijf groepen
Theorie: de stam van gewervelden
Biologie
27 maart
Je maakt in het werkboek blz 97 t/m 100
opdracht 22 t/m 27
quiz
Hoe ging het?
Doel behaald
Je maakt de opdrachten van de les verder af
Slide 1 - Slide
De stammen van het dierenrijk
Sponzen
Neteldieren
Ringwormen
Weekdieren
Geleedpotigen
Stekelhuidigen
Gewervelden
1.
Hoe zit het met de symmetrie?
2.
Hoe zit het met het skelet?
3.
Waar leven ze meestal?
4.
Wat valt nog meer op?
Slide 2 - Slide
De stam gewervelden
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a.
Slide 3 - Slide
De stam van de gewervelden
wordt onderverdeeld in 5 groepen
Slide 4 - Slide
Gewervelde dieren
Het dierenrijk kent 7 stammen.
Eén van de stammen noemt men 'gewervelden'.
Binnen de stam van de gewervelden zijn er
5 groepen.
Alle gewervelde dieren hebben een inwendig skelet. Een onderdeel van dat skelet is de wervelkolom. De wervelkolom is opgebouwd uit wervels.
5 groepen
Ze hebben een wervelkolom die opgebouwd is uit wervels
Slide 5 - Slide
Groepen van de stam 'Gewervelden'
Slide 6 - Slide
Kenmerken van gewervelden
De vijf groepen gewervelden kun je onderscheiden door te letten op de volgende kenmerken:
1. De huid
2. De lichaamstemperatuur
3. De ademhalingsorganen
4. De manier van voortplanten
5. De leefomgeving / milieu
Slide 7 - Slide
Kenmerken van gewervelden
De vijf groepen gewervelden kun je onderscheiden door te letten op de volgende kenmerken:
1. De huid
2. De lichaamstemperatuur
3. De ademhalingsorganen
4. De manier van voortplanten
5. De leefomgeving / milieu
Slide 8 - Slide
Kenmerken van gewervelden
De vijf groepen gewervelden kun je onderscheiden door te letten op de volgende kenmerken:
1. De huid
2. De lichaamstemperatuur
3. De ademhalingsorganen
4. De manier van voortplanten
5. De leefomgeving / milieu
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Kenmerken van gewervelden
De vijf groepen gewervelden kun je onderscheiden door te letten op de volgende kenmerken:
1. De huid
2. De lichaamstemperatuur
3. De ademhalingsorganen
4. De manier van voortplanten
5. De leefomgeving / milieu
Slide 12 - Slide
Uitzonderingen
Let op:
Bijna alle zoogdieren leven op het land. Er zijn zoogdieren die in het water leven.
Bijna alle vogels kunnen vliegen.
Vogels die niet vliegen, leven op het land en niet in de lucht.
Slide 13 - Slide
Vissen
kenmerken
Slide 14 - Slide
kenmerken
Slide 15 - Slide
kenmerken
Slide 16 - Slide
kenmerken
Slide 17 - Slide
kenmerken
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Video
Aan de slag
Je maakt in het werkboek
blz 97 t/m 100
opdracht 22 t/m 27
timer
40:00
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
De huid van een gewervelde kan bedekt zijn met:
A
schubben, slijm, veren
B
schubben en slijm
C
Schubben, slijm, veren of haren
D
veren of haren
Slide 23 - Quiz
Tim zegt: Als dieren altijd dezelfde lichaamstemperatuur hebben, zijn ze warmbloedig Karen zegt: Warmbloedige dieren hebben in een warme omgeving een hogere lichaamstemperatuur dan in een koude omgeving
A
beide hebben gelijk
B
beide hebben ongelijk
C
Tim: waar
Karen: nietwaar
D
Tim: nietwaar
Karen: waar
Slide 24 - Quiz
Jo-Anne zegt: Als dieren altijd dezelfde lichaamstemperatuur hebben, zijn ze koudbloedig Randy zegt: Koudbloedige dieren hebben in een warme omgeving een hogere lichaamstemperatuur dan in een koude omgeving
A
beide hebben gelijk
B
beide hebben ongelijk
C
Jo-Anne: waar
Randy: nietwaar
D
Jo-Anne: nietwaar
Randy: waar
Slide 25 - Quiz
Als jongen van gewervelde dieren niet uit eieren komen maar uit de moeder, noem je deze dieren
A
zogen
B
levendbarend
C
bevalling met eieren zonder schaal
D
die planten zich niet voort
Slide 26 - Quiz
Een nijlpaard is een zoogdier. Welk bijzonder kenmerk heeft het nijlpaard?
A
geen longen
B
koudbloedig
C
huid zonder haren
D
legt eieren
Slide 27 - Quiz
Bij welke dieren verandert tijdens het leven de manier van ademhalen?
A
reptielen
B
zoogdieren
C
vogels
D
amfibiën
Slide 28 - Quiz
Wie legt eieren zonder schaal om zich voort te planten?
A
vissen en reptielen
B
reptielen en amfibieën
C
amfibieën en vissen
D
vissen, amfibieën en reptielen
Slide 29 - Quiz
Een gordeldier is een zoogdier. Welk bijzonder kenmerk heeft het gordeldier?
A
geen longen
B
koudbloedig
C
legt eieren
D
huid met droge schubben
Slide 30 - Quiz
Bekijk de huid van de vleermuis. Hoe plant de vleermuis zich voort?
A
levendbarend
B
eieren met een leerachtige schaal
C
eieren zonder schaal
D
eieren met een kalkschaal
Slide 31 - Quiz
De vleermuis is
A
warmbloedig
B
koudbloedig
C
afhankelijk van de omgeving warm- of koudbloedig
Slide 32 - Quiz
Pinquïns
A
Huid: veren
Ademhaling: longen
B
Voortplanting: ei kalkschaal
Ademhaling: door de huid
C
Voortplanting : ei kalkschaal
Koudbloedig
D
Huid: veren
Koudbloedig
Slide 33 - Quiz
De leguaan heeft droge schubben. Hoe haalt de leguaan adem?
A
longen
B
kiewen
C
uitwendige kieuwen, longen en door de huid
D
eerst met kieuwen, daarna door de huid
Slide 34 - Quiz
Op de foto zie je een Kiwi. Welk bijzonder kenmerk heeft de Kiwi die andere vogels niet hebben?
A
leeft niet in de lucht
B
koudbloedig
C
legt eieren
D
huid met droge schubben
Slide 35 - Quiz
Wie zijn warmbloedig?
A
amfibieën en reptielen
B
vissen en amfibieën
C
reptielen en amfibieën
D
geen van de genoemde antwoorden bij A,B,C
Slide 36 - Quiz
Hagedissen warmen zichzelf op voordat ze naar voedsel kunnen zoeken. Je ziet ze 's morgens in de zon op een steen.
Stan zegt dat de lichaamstemperatuur van hagedissen 's nachts veel lager is dan overdag. Mena zegt dat de lichaamstemperatuur van hagedissen zowel 's nachts als overdag hetzelfde is.
A
Beide waar
B
Beide nietwaar
C
Stan: waar
Mena: nietwaar
D
Stan: nietwaar
Mena: waar
Slide 37 - Quiz
In de winter is het water in de Schipbeek is ongeveer 5 °C.
Tim zegt dat de lichaamstemperatuur van de vissen in de winter veel hoger is dan de temperatuur van het water. Wessel zegt de lichaamstemperatuur van de vissen in de Schipbeek in de winter ongeveer hetzelfde is als de temperatuur van het water.
A
Beide waar
B
Beide nietwaar
C
Tim: waar
Wessel: nietwaar
D
Tim: nietwaar
Wessel: waar
Slide 38 - Quiz
Een jonge zeehond heeft een witte vacht. Een volwassen dier heeft een bruine of grijze.
Hoe plant de zeehond zich voort? Is hij warm- of koudbloedig?