4.2 Vorming geslachtscellen

H4: Voortplanting
1 / 40
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H4: Voortplanting

Slide 1 - Slide

Programma 18-12
  • 09.05u Practicum Vitamine-C
  • 09.10u Voorkennis vragen
  • 09.15u Uitleg par 4.2 (deel 1)
  • 09.30u Zelfstandig werken
  • 09.55u Einde les

Slide 2 - Slide

Practicum Vitamine-C
  • Invullen resultaten Its Learning
  • Heb je 2 ml of 3 ml pipet gebruikt?
  • Morgen krijg je de dataset van mij
  • Verslag schrijven volgens de Rubrics
  • Deadline vrijdag 12 januari

Slide 3 - Slide

4.2 Vorming geslachtcellen
4.2 Voorkennis:
1. Via welk proces ontstaat uit een zygote een volwassen mens?
2. Wat gebeurd er tijdens de S-fase van de celcyclus? 
3. Uit welke vier fasen bestaat de mitose?
4. Hoeveel chromosomen zitten er in de lichaamscellen?
5. Hoeveel chromosomen zitten er in de geslachtscellen?
                                Paragraaf 4.2 Vorming geslachtscellen
timer
3:00

Slide 4 - Slide

Doel en begrippen 4.2
Je legt uit hoe (haploïde) geslachtscellen ontstaan uit (diploïde) stamcellen

Je legt uit wat de overeenkomsten en verschillen zijn tussen de gewone celdeling (mitose) en de reductiedeling (meiose)

Slide 5 - Slide

Vorming geslachtscellen
Dit zijn de chromosomen in de
lichaamscellen van een man:
(in welke fase?)

Slide 6 - Slide

Vorming geslachtscellen
Lichaamscellen zijn diploïd (2n).
Van elk type chromosoom is een 
paar aanwezig. De chromosomen
van een paar zijn homoloog
(aan elkaar gelijk).

Slide 7 - Slide

Vorming geslachtscellen
Wat zou er gebeuren wanneer
een zaadcel en een eicel
46 chromosomen zouden
hebben? Hoeveel chromosomen
krijgen de nakomelingen dan?

Slide 8 - Slide

Vorming geslachtscellen
Dus: bij de vorming van de 
geslachtscellen moet het aantal
chromosomen worden 
gehalveerd zodat er van elk 
chromosomenpaar maar één
in zit.

Slide 9 - Slide

Vorming geslachtscellen
Geslachtscellen zijn haploïd (n).
Bij de mens bevatten ze 
23 chromosomen, waarvan
2 geslachtschromosomen.

Slide 10 - Slide

Vorming geslachtscellen
Geslachtscellen ontstaan uit stamcellen.
Ze ontstaan uit een deling die anders gaat
dan de gewone celdeling (mitose).
Deze deling heet reductiedeling / meïose.
Meiose start óók na de G2 fase. Het DNA
(de chromosomen) is dus al verdubbeld.

Slide 11 - Slide

Meïose I (chromosoompaar splitsen)

Slide 12 - Slide

Meïose II (chromatiden splitsen )

Slide 13 - Slide

Profase I:
Kernmembraan verdwijnt.
Chromosomen spiraliseren.
Spoelfiguur vormt.


Chromosomen liggen als paren bij elkaar.
Er kan Crossing-over optreden (stukken van het chromosoom worden uitgewisseld).

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Metafase I:
Chromosomen liggen twee aan twee in het equatoriale vlak.


Spoelfigure hebben trekdraden gevormd naar de centromeren, elk naar één chromosoom van een chromosomenpaar.

Slide 16 - Slide

Anafase I:
Spoelfiguren trekken chromosomen
naar de polen.


Slide 17 - Slide

Telofase I:
Door insnoering ontstaan twee haploïde cellen (n).

Chromosomen zijn wel nog verdubbeld!

Daarom: meïose II



Slide 18 - Slide

Meïose II (~mitose)

Slide 19 - Slide

Misconcept
Mitose is hetzelfde als Meiose II (klopt niet!)
--> mitose heeft als doel vernieuwen van lichaamscellen
--> mitose is cyclisch (het DNA wordt verdubbeld)

-->meiose vindt alleen plaats in de geslachtsorganen
--> geslachtscellen zijn het eindstadium

Slide 20 - Slide

Wat maakt ieder mens uniek?
Tijdens de meïose kunnen 223 verschillende combinaties van chromosomen worden gemaakt (recombinatie).

Daarnaast vind er ook 
crossing-over plaats.

Slide 21 - Slide

Meiose is ...
A
Gewone celdeling voor vermeerdering van cellen
B
Gewone celdeling voor de vorming van geslachtscellen
C
Reductiedeling voor de vermeerdering van cellen
D
Reductiedeling voor de vorming van geslachtscellen

Slide 22 - Quiz

Wat is het resultaat van meiose?

A
twee diploide geslachstcellen
B
twee haploide geslachtscellen
C
vier haploide geslachtscellen
D
vier diploide geslachtscellen

Slide 23 - Quiz

Wat zijn de verschillen tussen
mitose en meiose?

Slide 24 - Open question

Zelfstandig werken

Slide 25 - Slide

H4: Voortplanting

Slide 26 - Slide

Programma 19-12
09.05u Practicum Vitamine-C
09.15u Uitleg par 4.2 (deel 2)
09.30u Zelfstandig werken
09.55u Einde les

Toetsweek: H3, par 4.1 - 4.3

Slide 27 - Slide

Practicum Vitamine-C
  • Dataset beschikbaar op Its Learning
  • Diagram maken met gemiddelde en standaarddeviatie
  • Verslag schrijven volgens de Rubrics (in Its Learning)
  • Deadline inleveren vrijdag 12 januari

Slide 28 - Slide

Doel en begrippen 4.2
Je legt uit wat de overeenkomsten en verschillen zijn tussen de reguliere celdeling (mitose) en de reductiedeling (meiose)

Je legt uit op welke manier (haploïde) geslachtscellen ontstaan uit (diploïde) stamcellen

--> wanneer vindt de vorming van geslachtscellen plaats bij man en vrouw.

Slide 29 - Slide

Vrouwelijke voortplantingsorganen

Slide 30 - Slide

Oögenese (blz 118)
  • Begint al vóór de geboorte in de eierstokken.
  • Ontwikkeling stopt tijdens Profase I.
  • Bij rijping van een eicel wordt de meïose afgemaakt tot metafase II (die wordt pas na de bevruchting voltooid).
  • Eicellen zijn omgeven door follikelcellen uit het ovarium (de eierstok), het geheel heet een follikel.
  • Meerdere rijpingen, één (heel soms twee) eisprongen.

Slide 31 - Slide

Spermatogenese (blz 118)
  • Begint vanaf de puberteit.
  • Zaadcellen worden gevormd in de zaadbuisjes van de testes (zaadballen). 
  • Vorming van 1 zaadcel duurt ongeveer 2 maanden.
  • Ze worden opgeslagen in de bijballen.
  • Bij zaadlozing komt ongeveer 3 ml vrij --> 350 miljoen zaadcellen = 10 % van het sperma.



Slide 32 - Slide

Zaadballen
Zaadcellen worden gevormd in
de testes, in de zaadbuisjes.
Deze zijn sterk gekronkeld.
Tussen de zaadbuisjes zitten
de cellen van Leydig die
testosteron produceren.

Slide 33 - Slide

Zaadballen
Van buiten naar binnen vormen
de zaadcellen zich. 
Helemaal aan de binnenkant
zitten de voltooide zaadcellen,
die gaan richting de bijballen
mbv trilharen.

Slide 34 - Slide

BINAS 86D

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Video

Wanneer start de oogenese?
A
tijdens de ovulatie
B
na de geboorte
C
voor de geboorte
D
bij de start van de puberteit

Slide 37 - Quiz

Welke cellen produceren testosteron en waar bevinden die cellen zich?

Slide 38 - Open question

Waarom heeft ieder mens een unieke genetische code?

Slide 39 - Open question

Huiswerk (weektaak)

Slide 40 - Slide