This lesson contains 18 slides, with text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 2
Geld genoeg?
2.1 Budgetteren kun je leren
2.2 Geld moet rollen
2.3 Ga je sparen of beleggen?
2.4 Wie leent, maakt schulden
Slide 1 - Slide
Leerdoelen van vandaag
Na deze les kun je...
verschillende soorten uitgaven beschrijven.
een begroting maken.
een reservering berekenen
vier autokosten noemen en de autokosten per kilometer uitrekenen
Slide 2 - Slide
Waar staat het NIBUD voor?
Slide 3 - Slide
Nibud
Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting
Geeft voorlichting over verstandig budgetteren
Hulpmiddel hierbij is een begroting
Overzicht van je inkomsten en uitgaven
Jongeren => zakgeld
Slide 4 - Slide
Noem is minstens 10 dingen waar jij de afgelopen maand geld aan uit gegeven hebben.
Slide 5 - Slide
Soorten uitgaven
Dagelijkste uitgaven (huishoudelijke): alledaagse uitgaven zoals boodschappen, persoonlijke verzorging, cadeautjes maar ook benzine voor in de auto
Vaste lasten: uitgaven die je op vaststaande momenten moet betalen zoals huur maar ook de autoverzekering en wegenbelasting.
Incidentele uitgaven: grote uitgaven die je niet zo vaak doet zoals een vakantie of een nieuwe bank maar ook een andere auto of een grote reparatie aan de auto.
Slide 6 - Slide
Soorten uitgaven
Dagelijkse uitgaven Vaste lasten Incidentele uitgaven
... ... ...
... ... ...
... ... ...
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Begroting of Budgetplan
Budgetteren;
het op elkaar afstemmen van je inkomsten en uitgaven
een overzicht maken van je verwachte inkomsten en uitgaven in een budgetplan of begroting.
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Wat heb je liever?
€ 7,50 zakgeld per week of
€ 30 zakgeld per maand?
Slide 11 - Slide
Omrekenen van maand naar week
Als je gaat omrekenen van maand naar week deel dan NOOIT door 4!!!
Hoe dan wel??
Je gaat een tussenstap maken
Bereken eerst om naar één jaar
1 jaar heeft 12 maanden, 52 weken en 365 dagen
Slide 12 - Slide
Reserveren
Joey gaat met vier vrienden twee weken kamperen.
Ze huren een tent voor 5-8 personen.
Over 5 maanden moet Joey betalen.
Hoeveel moet hij vanaf nu per maand reserveren?
€ 130
per week
Slide 13 - Slide
Hoe bereken je dit?
Benodigd bedrag?
Twee weken is 2 x € 130,00 = € 260,00
Hoeveel moet je dan reserveren?
€ 260,00 : 5 = € 52,00
Slide 14 - Slide
Autokosten
- brandstofkosten (hoeveel liters heb je nodig? Hoeveel kost dat?)
- verzekering (per maand)
- wegenbelasting (per kwartaal)
- onderhoud en afschrijving (per jaar)
Slide 15 - Slide
Aan de slag
Maak de opdrachten van 2.1
Klaar? Nakijken
Slide 16 - Slide
Leerdoelen van vandaag
Ik kan verschillende soorten uitgaven beschrijven.
Ik kan een budgetplan opstellen.
Ik kan een reservering berekenen.
Ik kan vier autokosten noemen en de autokosten per kilometer benoemen