past simple/present perfect
1 / 16
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Slide 2 - Video
This item has no instructions
past simple & present perfect
Je gebruikt de wanneer er een tijdsaanduiding in de zin staat.
Je gebruikt de als de tijd niet belangrijk of onduidelijk is.
Je gebruikt de als er 'ago' in de zin staat.
Je gebruikt de als iets in het verleden is begonnen en nu nog steeds zo is.
past simple
past simple
present perfect
present perfect
Slide 3 - Drag question
This item has no instructions
After this lesson, I can distinguish between present perfect simple and present perfect continuous.
Present perfect simple
Present perfect continuous
Past simple
I did this yesterday!
I've never done this!
I've been doing this all my life!
Slide 4 - Drag question
This item has no instructions
Slide 5 - Slide
This item has no instructions
past simple
present perfect
Slide 6 - Drag question
This item has no instructions
past simple
present perfect
hele ww
plus -ed
have/has
+ voltooid
deelwoord
Slide 7 - Drag question
This item has no instructions
Match the tenses with the verbs
Present simple
Past continuous
Past simple
Present Perfect
has booked
booked
books
was booking
Slide 8 - Drag question
8B SB ex. 2
present simple
present continuous
present perfect
past simple
past continuous
Past Perfect
I was pissed
I am pissed
I am pissing
I have pissed
I was pissing
I had pissed
Slide 9 - Drag question
This item has no instructions
Slide 10 - Slide
This item has no instructions
Slide 11 - Slide
This item has no instructions
Slide 12 - Slide
(5 min total) 10 min
Er zit een belangrijk verschil tussen de past simple en de present perfect. Sleep de tijd naar de regel die erbij hoort.
Iets is in het verleden begonnen en het resultaat is nog steeds merkbaar.
Iets is in het verleden begonnen en afgerond. Het is helemaal klaar.
Iets is in het verleden begonnen en is nog steeds zo. Het is onveranderd.
Past simple
Present perfect
Present perfect
Slide 13 - Drag question
This item has no instructions
Present Simple
Past Simple
Present Perfect
Became
Become
Have become
Slide 14 - Drag question
This item has no instructions
Present simple
Past simple
Present perfect
Past perfect
am/are/is + voltooid deelwoord
was/were + voltooid deelwoord
have/has been + voltooid deelwoord
had been + voltooid deelwoord
Slide 15 - Drag question
This item has no instructions
Slide 16 - Slide
This item has no instructions
