Klas 2 - chapitre 0 - introductie les

Iedereen startklaar?


1. Je bent startklaar als de les begint. Dit houdt in:
  • Telefoon + jas in de kluis;
  • Pet af, oortjes uit;
  • Boek, schrift, opgeladen I-pad,  en pen(nen) op tafel.

2. Je leer- en huiswerk is gedaan.


1 / 35
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Iedereen startklaar?


1. Je bent startklaar als de les begint. Dit houdt in:
  • Telefoon + jas in de kluis;
  • Pet af, oortjes uit;
  • Boek, schrift, opgeladen I-pad,  en pen(nen) op tafel.

2. Je leer- en huiswerk is gedaan.


Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Activité
Je gaat kijken en luisteren naar een liedje en daarna ga je 2 vragen beantwoorden:

Wat betekent "la rentrée scolaire?"
Wat wil het meisje graag?

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Qu'est-ce que la fille veut? "Rester dans ma chambre" en néerlandais?

Slide 6 - Open question

Qu'est-ce que c'est "La Rentrée (scolaire) " en néerlandais?

Slide 7 - Open question

Vocabulaire et grammaire: wat weet je nog? 

Slide 8 - Slide

Traduisez:
Quinze
A
14
B
15
C
16
D
17

Slide 9 - Quiz

Traduisez:
Le quartier
A
Het dorp
B
De straat
C
De wijk
D
De stad

Slide 10 - Quiz

Traduisez:
La géographie
A
Aardrijkskunde
B
Natuurkunde
C
Biologie
D
Geschiedenis

Slide 11 - Quiz

Traduisez:
La copine
A
De zus
B
De vriendin
C
Het meisje
D
De vrouw

Slide 12 - Quiz

Traduisez:
L'anglais

A
Nederlands
B
Duits
C
Engels
D
Frans

Slide 13 - Quiz

Traduisez:
Mardi
A
Maandag
B
Donderdag
C
Zaterdag
D
Dinsdag

Slide 14 - Quiz

Traduisez:
Difficile
A
Makkelijk
B
Anders
C
Moeilijk
D
Snel

Slide 15 - Quiz

Traduisez:
Le frère
A
De broer
B
De zus
C
De oom
D
De neef

Slide 16 - Quiz

Traduisez:
être
A
Hebben
B
Eten
C
Werken
D
Zijn

Slide 17 - Quiz

Traduisez:
Maar
A
Avec
B
Mais
C
Donc
D
Et

Slide 18 - Quiz

Traduisez:
Getrouwd
A
Marié
B
Regardé
C
Divorcé
D
Parlé

Slide 19 - Quiz

Traduisez:
Sept
A
Negen
B
Zeven
C
Tien
D
Twee

Slide 20 - Quiz

Traduisez:
Groot
A
Petit
B
Zut
C
Grand
D
Merci

Slide 21 - Quiz

Traduisez:
Nous avons
A
Wij zijn
B
Jullie zijn
C
Jullie hebben
D
Wij hebben

Slide 22 - Quiz

Traduisez:
Elle est
A
Hij is
B
Zij heeft
C
Zij is
D
Hij heeft

Slide 23 - Quiz

Traduisez:
Le matin
A
De middag
B
De ochtend
C
De nacht
D
De avond

Slide 24 - Quiz

Traduisez:
Ton, ta, tes
A
Jouw
B
Mijn
C
Zijn
D
Haar

Slide 25 - Quiz

Traduisez:
Qui
A
Die
B
Dat
C
Wie
D
Wat

Slide 26 - Quiz

Traduisez:
J'aime
A
Ik heb een hekel aan
B
Ik houd van
C
Ik werk
D
Ik heb liever

Slide 27 - Quiz

Traduisez:
Travailler
A
Maken
B
Werken
C
Oefenen
D
Luisteren

Slide 28 - Quiz

Traduisez:
L'élève
A
De docent
B
Het kind
C
De vriend
D
De leerling

Slide 29 - Quiz

Hoe ging de quiz?
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll

Bron A - en cours
Fais ex. 1 t/m 3 (p.10)

Slide 31 - Slide

Bron B - Salut!
Fais ex. 4 t/m 6

Slide 32 - Slide

Bron C - À l'école
- Klassikaal: ex. 8
- Fais ex. 9
- Klassikaal: ex. 10 / les jours de la semaine + les 12 mois

Slide 33 - Slide

Bron D - Mes passetemps
- Fais ex. 12ab
- Ga nu naar: languagesonline.org.uk/français
- Fais: les sept jours de la semaine, les 12 mois, les animaux, 
   unite 1 (alles), unité 3 (alles)

Slide 34 - Slide

Languagesonline.org.uk
- de dagen + de maanden (primary)
- dieren (primary)
- getallen t/m 100 (unité 3)
- vrijetijdsbesteding (unité 6, ex. 20 t/m 25 + unité 10, ex. 2, 3 + 19 t/m 22)
- uiterlijk (second year learning/les descriptions physiques, ex.7)
- eigenschappen
- vervoermiddelen (second year learning/les transports)

Slide 35 - Slide