Start - Routine binnenkomen

2 KM
Ga op je eigen plek zitten en leg je spullen klaar en start met de opdracht: 
Huiswerk open op tafel - lesboek klaarleggen - laptop opstarten
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

2 KM
Ga op je eigen plek zitten en leg je spullen klaar en start met de opdracht: 
Huiswerk open op tafel - lesboek klaarleggen - laptop opstarten

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Heb jij jouw spullen op orde?
  • boek, laptop, schrift, pen/potlood mee
  • het huiswerk gemaakt
WELKOM 2KM
👨‍🏫 DIT GAAN WE VANDAAG DOEN
H4 - Herhaling Taalverzorging
HET MEEWERKEND VOORWERP

👨‍🏫 Volgorde van de les
1- STARTOPDRACHT
2- HUISWERK BESRPEKEN
3- INSTRUCTIE
4- ZELFSTANDIG WERKEN




Belangrijke mededelingen
Morgen en overmorgen: CITO
laptop + oplader mee

Kun jij aan het einde van de les een zin maken met een meewerkend voorwerp?

Slide 4 - Slide

MEDEDELINGEN
ALS JE BINNEN KOMT DAN:
  1. Groet je de leerkracht.
  2. Leg je de spullen voor NE klaar.
  3. Start met de startopdracht.
  4. Klaar? Of geen startopdracht? Ga stillezen.

👨‍🏫 Volgorde van de les
1- STARTOPDRACHT
2- HUISWERK BESRPEKEN
3- INSTRUCTIE
4- ZELFSTANDIG WERKEN



Dit hoor je ALTIJD bij je te hebben bij Nederlands
  • Lesboek NE
  • Schrift NE (met lijntjes + kantlijn)
  • Laptop (opgeladen of de accu mee)
  • etui met pen + tekenpotlood + markers / kleurpotloden in 3 verschillende kleuren

Slide 5 - Slide

STARTOPDRACHT
10 minuten stillezen


👨‍🏫 Volgorde van de les
1- STARTOPDRACHT
2- HUISWERK BESRPEKEN
3- INSTRUCTIE
4- ZELFSTANDIG WERKEN



timer
1:00

Slide 6 - Slide

INSTRUCTIE              10 minuten
MEEWERKEND VOORWERP 
Wat weet jij er nog van?

Vraag: 
Het meewerkend voorwerp vind je door:
A- Wie / Wat + gezegde
B- Wie / Wat + gezegde + onderwerp
C- Wie / Wat + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp
D - Aan wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp


👨‍🏫 Volgorde van de les
1- STARTOPDRACHT
2- HUISWERK BESRPEKEN
3- INSTRUCTIE
4- ZELFSTANDIG WERKEN



Slide 7 - Slide

INSTRUCTIE              10 minuten
MEEWERKEND VOORWERP 
Wat weet jij er nog van?

Vraag: 
Het meewerkend voorwerp vind je door:
A- Wie / Wat + gezegde
B- Wie / Wat + gezegde + onderwerp
C- Wie / Wat + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp
D - Aan wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp


👨‍🏫 Volgorde van de les
1- STARTOPDRACHT
2- HUISWERK BESRPEKEN
3- INSTRUCTIE
4- ZELFSTANDIG WERKEN



Slide 8 - Slide

INSTRUCTIE              10 minuten
MEEWERKEND VOORWERP 
Wat weet jij er nog van?

Vraag: 
Met welk woord kun je checken of het echt een meewerkend voorwerp is?
A- Voor
B- Waarom
C- Aan



👨‍🏫 Volgorde van de les
1- STARTOPDRACHT
2- HUISWERK BESRPEKEN
3- INSTRUCTIE
4- ZELFSTANDIG WERKEN



Slide 9 - Slide

INSTRUCTIE              10 minuten
MEEWERKEND VOORWERP 
Wat weet jij er nog van?

Vraag: 
Met welk woord kun je checken of het echt een meewerkend voorwerp is?
A- Voor
B- Waarom
C- Aan

Bink heeft zijn pen aan Floris uitgeleend. 
Bink heeft Floris zijn pen uitgeleend. 

👨‍🏫 Volgorde van de les
1- STARTOPDRACHT
2- HUISWERK BESRPEKEN
3- INSTRUCTIE
4- ZELFSTANDIG WERKEN



Slide 10 - Slide

1 - Leerlingen die de vorige week de zin met het meewerkend voorwerp goed hadden gaan:


2 - de andere leerlingen maken het werkblad.
In de klas.
Het blad moet deze les af zijn. 
Je mag 3 fouten hebben. 

Tip:
mv = Aan wie + gez. + ow + lv
ZELFSTANDIG WERKEN
👨‍🏫 Volgorde van de les
1- STARTOPDRACHT
2- HUISWERK BESRPEKEN
3- INSTRUCTIE
4- ZELFSTANDIG WERKEN



timer
1:00

Slide 11 - Slide

HOE GING DE LES VANDAAG?

MORGEN CITO (laptop + oplader mee!)

ALS JE MORGEN BINNEN KOMT DAN:
  1. Groet je de leerkracht.
  2. Start je de laptop op.
  3. Ga klaarzitten voor de instructie en toets.


AFRONDEN
👨‍🏫 Volgorde van de les
1- STARTOPDRACHT
2- HUISWERK BESRPEKEN
3- INSTRUCTIE
4- ZELFSTANDIG WERKEN



Slide 12 - Slide

CREATIEF MET TAAL
Wie bedenkt de beste / leukste strip?

Vul zelf de tekstwolkjes in. 
  • Gebruik nette taal
  • Gebruik het werkwoord "smurfen". 




Slide 13 - Slide