H2 - Aan elkaar of los

Taalverzorging  
Aan elkaar of los
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Taalverzorging  
Aan elkaar of los

Slide 1 - Slide

Lesdoel:
Je kunt bepalen of je woorden los of aan elkaar moet schrijven.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide



Week 22
 Mevrouw Ori

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Aan elkaar of los?
Dit doe je bijvoorbeeld bij:
  • samenstellingen die bestaan uit twee of meer zelfstandige naamwoorden.
Bijvoorbeeld: kassabon, bibliotheekpas, motorbootverzekering.

  • werkwoorden die beginnen met voorzetsels zoals na, op, over, uit.
Bijvoorbeeld:
– Ik heb de hond uitgelaten. Wij gaan de hond uitlaten.

  • woorden met er-, daar-, hier- en waar- plus een voorzetsel.
Bijvoorbeeld: erin, daarachter, hierbij, waarover.



Slide 9 - Slide


Kies de juiste schrijfwijze

A
Twee krenten bollen
B
Tweekrentenbollen
C
Twee krentenbollen

Slide 10 - Quiz

Aan elkaar of los?
A
bananen schil
B
bananenschil

Slide 11 - Quiz

kies de juiste schrijfwijze
A
nieuw bouw wijk
B
nieuwbouw wijk
C
nieuw bouwwijk
D
nieuwbouwwijk

Slide 12 - Quiz

schrijf de juiste wijze
A
digitale school krant
B
digitale schoolkrant
C
digitaleschool krant
D
digitaleschoolkrant

Slide 13 - Quiz

Aan de slag!
Kader: blz. 56 opdr. 1 t/m. 6 

Klaar: woordenschat afmaken
          lezen

timer
30:00

Slide 14 - Slide

Aan de slag!
Basis: blz. 76 opdr. 1 t/m. 6

Klaar: woordenschat afmaken
         lezen

timer
25:00

Slide 15 - Slide