Weihnachten

Stell dir vor, das würde jeder machen.. 
......
1 / 32
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Stell dir vor, das würde jeder machen.. 
......

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Wortschatzquiz
Kijk naar het plaatje en kies de juiste Duitse vertaling.

10 Sekunden pro Frage

Slide 3 - Slide

Kerstboom
A
der Apfelbaum
B
der Weihnachtsbaum
C
der Buche
D
der Birnbaum

Slide 4 - Quiz

Sneeuwpop
A
der Weihnachtsmann
B
der Rudolf
C
der Nikolaus
D
der Schneemann

Slide 5 - Quiz

Rendier
A
der Hirsch
B
das Rentier
C
das Reh
D
der Esel

Slide 6 - Quiz

kerstbal
A
die Eiskugel
B
die Weihnachtskugel
C
die Kristallkugel
D
der Schnee

Slide 7 - Quiz

Suche die richtige Kombination
der Weihnachtsbaum
das Geschenk
der Christbaumkugel
das Renntier
der Schlitten
die Glocke
die Kerze
der Weihnachtsmann

Slide 8 - Drag question

10 Sekunden 
pro Frage
Allgemeine Fragen!

Slide 9 - Slide

Wieviele Nadeln hat ein durchschnittlicher Weihnachtsbaum ungefähr? (1.70 m)
A
680.000
B
180.000
C
480.000

Slide 10 - Quiz

Wieviele Rentiere hat der Weihnachtsmann offiziell ?
A
Eins
B
Vier
C
Acht
D
Zehn

Slide 11 - Quiz

In Kanada hat der Weihnachtsmann eine eigene Postleitzahl (postcode).
Was ist diese Postleitzahl?
A
2512 SC
B
SANTA 2512
C
H0H 0H0
D
XMAS 1900

Slide 12 - Quiz

Aus welchem ​​Land wurden ursprünglich Weihnachtskarten verschickt?
A
Frankreich
B
Deutschland
C
England
D
Dänemarken

Slide 13 - Quiz

An welchem Tag wird Weihnachten gefeiert?
A
Sonntag
B
27. Dezember
C
25. Dezember
D
22. Dezember

Slide 14 - Quiz

Sieh dir das Bild gut an!

Slide 15 - Slide


Wieviele Kekse lagen auf dem Tisch?
A
vier
B
fünf
C
sechs
D
sieben

Slide 16 - Quiz

Sieh dir die Videos an.
Beantworte die Fragen.!

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Das waren Olaf und Sven aus Frozen.
Aber wie heißt das bekannteste Renntier
vom Weihnachtsmann?
timer
0:20

Slide 19 - Open question

Onder welke titel draaide de film ‘Frozen’ in Duitse bioscopen?

A
‘Die Eiskönigin – Völlig unverfroren’
B
‘Ein Wintermärchen’

Slide 20 - Quiz

Oh nee, ook een kerstboodschap van de Minions ...
Hoera, een Minions-kerstfilmpje!

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Wieviele Minions trugen eine Weihnachtsmütze im Video?
A
alle Minions
B
drei
C
eins
D
zwei

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Video

Welchen Vornamen hat Mr. Scrooge, der Geizkragen, in Charles Dickens Klassiker "A Christmas Carol"?
A
Ebenezer
B
Dagon
C
Baltasar

Slide 25 - Quiz

In der Weihnachtsbäckerei
Höre/sieh dir das Lied an. Schreibe die Zutaten (ingrediënten) auf die du im Lied hörst (auf Niederländisch)

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

timer
0:20
Zutaten in der
Weihnachtsbäckerei
(auf NL)

Slide 28 - Mind map

Ein Weihnachts- oder Dezembergedicht
Jetzt machen wir erst mal was anderes. Du schreibst ein Weihnachtsgedicht auf Deutsch. 
Wie du das machen musst, kannst du hier auf Niederländisch lesen: 





Slide 29 - Slide

Een elfje is een gedicht, dat uit elf woorden in vijf regels bestaat. 
Die elf woorden zijn als volgt verdeeld over de dichtregels: 

• Regel 1: één woord: een kleur, of eigenschap.


• Regel 2: twee woorden: iets dat deze kleur / eigenschap heeft (een voorwerp, een persoon).

• Regel 3: drie woorden: geef een nadere toelichting op het iets (voorwerp / persoon), d.w.z. waar, of wat is, of wat doet het iets?
Begin deze regel met een persoonlijk voornaamwoord, bijvoorbeeld 'er', 'sie', 'ich' of 'wir'.
 
• Regel 4: vier woorden: een regel over je zelf in verband met het iets, d.w.z. wat doe ik? Begin deze regel met  'ich'. 

• Regel 5: één slotwoord.
timer
10:00
Aufgabe: ein Elfchen schreiben

Slide 30 - Slide

Mein Elfchen

Slide 31 - Open question

Frohe Weihnachten

Slide 32 - Slide