Thema 3 Genetica B2 Genenparen

Thema 3 Genetica
B2
Genenparen
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 3 Genetica
B2
Genenparen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen en begrippen
4. Je kunt uitleggen hoe het fenotype van een organisme tot stand komt en hierbij de begrippen homozygoot, heterozygoot, dominant en recessief gebruiken.


5. Je kunt beschrijven hoe door recombinatie nieuwe combinaties van allelen ontstaan.


Begrippen: locus, genenpaar, homozygoot, heterozygoot, dominante allel, recessieve allel, onvolledig dominant, intermediair, codominantie, recombinatie, mutatie, genetische variatie, tweelingen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Maak opdracht 9 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Genetica/erfelijkheidsleer
Genen worden met "letters" aangegeven.
Je hebt twee genen voor bijvoorbeeld haarkleur, want je hebt er 1 gehad van moeder en 1 van vader: je zegt dan dat je twee ALLELEN hebt voor haarkleur.

Dominant allel:    HOOFDLETTER (b.v. een A)

Recessief allel:    kleine letter (b.v. een a)

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Maak opdracht 10 t/m 17

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Stel n=3 

Hoeveel verschillende combinaties van chromosomen kunnen er dan in de geslchtscellen zitten?

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Stel bij een soort is n=3.
Hoeveel verschillende combinaties van chromosomen kunnen er dan in de geslachtscellen zitten?

Slide 18 - Open question

En wat als n = 23 zoals bij de mens?
Hoeveel verschillende combinaties van chromosomen kunnen er dan in de bijvoorbeeld de eicellen van een vrouw zitten?

Slide 19 - Open question

En hoeveel verschillende combinaties van chromosomen kunnen er dan door 1 man en 1 vrouw samen gecreëerd worden?

Slide 20 - Open question

Nog meer genetische variatie...
Mutatie: door fout bij het kopiëren van het DNA voor het maken van nieuwe cellen is het genotype veranderd.
(Door de mutatie wordt er iets andere erfelijke informatie doorgegeven dan er oorspronkelijk bij de ouder aanwezig was)

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Maak opdracht 18
Klaar?
Maak daarna de Samenhang 'Liever een slappeling' en maak de opdrachten 19 en 20


Slide 23 - Slide

Dusss.. Test!

Slide 24 - Slide

2 gelijke allelen (genen) voor een eigenschap noemen we:
A
Homozygoot
B
Heterozygoot
C
Dominant
D
Recessief

Slide 25 - Quiz

Welke eigenschap komt tot uiting bij een heterozygoot allelenpaar?
A
de dominante eigenschap
B
de recessieve eigenschap

Slide 26 - Quiz

Pjotr zijn lettercode voor haarkleur is Aa. Zijn haar is bruin. Is de kleur voor zijn haar dominant of recessief?
A
Dominant
B
Recessief

Slide 27 - Quiz

Aa kan je ook wel omschrijven als:
A
Homozygoot dominant
B
Heterozygoot
C
Homozygoot recessief
D
Heterozygoot dominant

Slide 28 - Quiz

Als uit een rode en een witte plant, roze planten ontstaan, dan is de overerving..........?
A
intermediair
B
recessief
C
autosomaal
D
heterozygoot

Slide 29 - Quiz

Genetische variatie onstaat door ........... en ..............

Slide 30 - Open question

Hoeveel eicellen en spermacellen zijn er bij het ontstaan van een tweeeiige tweeling betrokken geweest?

Slide 31 - Open question