This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 20 min
Items in this lesson
Welke som zit in het verhaal verstopt? 1
Slide 1 - Slide
Welke som???
In iedere verhaalsom staan woorden waaraan je kunt zien wat de som is. We gaan oefenen om de goede som te ontdekken in een verhaal. Je hoeft dus niet te rekenen, alleen de som opschrijven!
Slide 2 - Slide
Je mag hierbij spieken op je woordkaart. Op deze kaart staan woorden die bij bepaalde sommen horen.
Slide 3 - Slide
Heb je een rekenmachine nodig voor deze quiz?
A
Ja, dan kan ik snelle en goede antwoorden geven
B
Nee, ik hoef geen antwoorden te geven
C
Nee, ik kan het uit mijn hoofd uitrekenen
D
Nee, ik kan het op papier uitrekenen
Slide 4 - Quiz
82 kisten appels en 33 kisten appels is samen:
Slide 5 - Open question
Salma heeft elke dag 4 km hardgelopen. Hoeveel is dat in totaal in een week?
A
4+4+4+4+4+4+4=
B
7:4=
C
4+4=
D
7X4=
Slide 6 - Quiz
Dina heeft 60 knikkers. Ze geeft er 18 aan Ahmed. Hoeveel houdt zij nog over?
A
41 knikkers
B
60+18=
C
60-18=
D
78 knikkers
Slide 7 - Quiz
Ons huis is 8 meter hoog. De boom naast ons huis is 9 meter hoger. Hoe hoog is de boom?
A
17 meter
B
9x8=
C
9-8=
D
8+9=
Slide 8 - Quiz
Als Mo en zijn broertje samen 20 euro krijgen krijgt ieder:
Slide 9 - Open question
Je hebt 60 snoepjes. De helft vind je vies. Hoeveel snoepjes vind je lekker?
A
2x60=
B
30 snoepjes
C
60:2=
D
60-30=
Slide 10 - Quiz
Er zijn zes meertjes in een park. In ieder meertje zitten drie kikkers. Hoeveel kikkers zitten in het park?
A
6:3=
B
3+3+3+3+3+3=
C
6X3=
D
3x6=
Slide 11 - Quiz
In de bibliotheek staan 24 stripboeken. 6 leerlingen lenen de stripboeken en iedere leerling leent er evenveel.
A
6x24=
B
24+6=
C
24-6=
D
24:6=
Slide 12 - Quiz
In een klas zitten 11 leerlingen. Elke leerling maakt 20 sommen. Hoeveel maken alle leerlingen bij elkaar?
A
11+20=
B
11x20=
C
20x11=
D
20+20+20+20+20+20+
20+20+20+20+20=
Slide 13 - Quiz
Yasmin deelt koekjes uit aan haar 7 beste vriendinnen. Ze heeft 28 koekjes. Hoeveel krijgt ieder?