Poëzie - Lijfelijkheid

Poëzieweek - Lijfelijkheid
1 / 7
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 7 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Poëzieweek - Lijfelijkheid

Slide 1 - Slide

lijfelijkheid

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Slide

STAP 1: KIES EEN PLEK
Denk na over een plek die voor jou bijzonder is. Het kan een fysieke plek zijn, zoals een park, een kamer,
een vakantiebestemming of een kleine hoek in je huis. Net als in het gedicht mag je ook kiezen voor
een plek op je lichaam. Belangrijk is dat die plek verbonden is met een herinnering, een ervaring, of een
persoon die voor jou belangrijk is.
Vragen om je te helpen kiezen:
Waar was je toen je een onvergetelijke ervaring had?
Wat maakt die plek speciaal voor jou?
Welke emoties roept die plek bij je op?
Schrijf in één à twee zinnen op welke plek je hebt gekozen en waarom.

Slide 4 - Slide

STAP 2: BESCHRIJF JE HERINNERING

Schrijf vervolgens over een moment dat je hebt beleefd op die plek. Denk aan wat je daar hebt
meegemaakt en waarom dat moment je is bijgebleven. Was het een grappige, ontroerende, spannende,
of juist een alledaagse ervaring die toch bijzonder werd?
Let op: net zoals in het gedicht van Moeyaert hoef je niet alles expliciet te beschrijven. Soms kunnen kleine, persoonlijke details een groot verhaal vertellen.
Schrijf in ongeveer vijf zinnen over jouw herinnering op die plek. 

Slide 5 - Slide

STAP 3: KOPPEL JE PLEK AAN JE ZINTUIGEN
Ga nu een stap verder door je herinnering te koppelen aan je zintuigen. Denk aan wat je op dat moment kon ruiken, horen, voelen, proeven of zien. Net zoals in het gedicht kun je reflecteren op wat jouw lichaam “onthoudt” van dat moment.
Vragen die je kunnen helpen:
— Wat hoorde je op dat moment (geluiden, stemmen, muziek)?
— Was er een geur die je opviel (parfum, het bos, het strand)?
— Voelde je de temperatuur of textuur van iets (koude wind, warme zon, een kussen)?
— Proefde je iets tijdens die herinnering (het eten, de lucht)?
— Wat zag je om je heen (kleuren, licht, de omgeving)?
Schrijf per zintuig een korte beschrijving van wat je op dat moment ervoer. Dit hoeft niet lang te zijn – 2 zinnen per zintuig. 
één tot twee zinnen per zintuig is voldoende.

Slide 6 - Slide

STAP 4: COMBINEER ALLES TOT EEN SAMENHANGENDE TEKST
Nu je alle onderdelen hebt, ga je jouw beschrijving van de plek, de herinnering en de zintuiglijke
waarnemingen samenvoegen tot een korte tekst. Pak een leeg vel papier en probeer een
samenhangende reflectie te schrijven, net zoals Moeyaert dat in het gedicht doet. Houd het
persoonlijk en gebruik alleen details die voor jou betekenisvol zijn.

Slide 7 - Slide