1.3 mbo 4 hoofdstuk de kalender

• Rekenen
• MBO
• Studiejaar 1,2

Aan het eind van de les

• weet je hoeveel maanden en dagen er in een jaar zijn, ook in een   schrikkeljaar.
  
• kan je vlot aangeven welk nummer een maand heeft.
  
• weet je hoeveel dagen elke maand heeft.
  
• begrijp je hoe je bij verschillende datumveld formats de juiste datum   invult.
  
• kan je op de kalender een aantal dagen, weken en/of maanden vooruit of   terug rekenen.
  
• kan je uitrekenen hoeveel dagen verschil er is tussen twee gegeven data.

Lynn start op 21 maart met deze kuur.

Op de laatste dag van de kuur moet ze terugkomen voor de controle.

Op welke dag is de controle?

Er zijn pillen voor: 90 pillen ÷ 3 pillen/dag = 30 dagen.

Dat zijn 4 volle weken (4 x 7 = 28) + 2 dagen.

Je telt dit uit op de kalender.

Je komt uit bij 19 april

Jill is geboren op 16 maart 2002.
Hoe vult ze haar geboortedatum in?
geef je antwoord als jj-mm-dd

Het goede antwoord is: 02 - 03 - 16

Je volgt het format dat is gegeven.

j staat voor jaar, je gebruikt hier maar 2 cijfers.

m staat voor maand, je gebruikt hier 2 cijfers. Dus de 0 hoort erbij.

d staat voor dag.

Welke maand is hier afgebeeld?

Een jaar telt een kleine 53 weken. 

53 - 49 (de laatste week van deze maand) = 4 weken

Er komt na deze maand nog 1 maand, de maand december. 

maand 11 = november 

Sophie gaat op 25 juli
drie weken op vakantie.
Op welke datum komt ze thuis?

25 juli valt op een donderdag en is de laatste donderdag van juli.

Vanaf 25 juli tel je drie donderdagen verder in augustus.

De derde donderdag valt op 15 augustus.

Hoeveel minuten duren de journaals
van 6 uur en 8 uur samen?

Het goede antwoord is: 40 minuten

18:00 - 18:15 uur = 15 minuten

20:00 - 20.25 uur = 25 minuten

15 + 25 = 40 minuten