10/12 V6

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

PROGRAMME 10/12

- Rousseau et Baudelaire (programme littérature)

- quiz littérature

- le malade imaginaire => acte 1 en vol d'oiseau

- le malade imaginaire : on écoute scène 2 

-woots : luistertoets : choisissez un niveau et un test.

Rousseau- Emile où de l'éducation

=> een filosofische verhandeling over de opvoeding : pedagogiek avant la lettre

A.1.. Tout est bien sortant des mains de l'Auteur des choses, tout dégénère entre les mains de l'homme => alles wat uit God's handen komt is goed, alles verpietert tussen de handen van de mens.

2.voorbeelden om zijn stellingen te onderbouwen :  de mens dwingt de ene boom de vruchten van de andere te dragen ( niet natuurlijk/ kweken) hij vermengt en verwart de seizoenen/ hij verminkt zijn hond en paard en slaaf

B.1.Emile wordt grootgebracht op het platteland zonder enige vorm van straf.

2. eigen antwoord

écoutez et répétéz.........

Lis (et relis et relis) le texte à voix haute 

In de sectie SPLEEN et IDÉAL van les Fleurs du Mal staat dit gedicht, geschreven aan Marie Daubrun. Een uitnodiging om met hem naar Nederland te gaan. Helaas ging Marie met een andere beroemde schrijver; Théodore de Banville. Voor Baudelaire bleef een reis naar Nederland een wens, hij zou er zijn hele leven naar verlangen maar er nooit komen.

a1. opbouw : AAB / 3 strofen van 12 versregels en refrein van 2 versregels/ pentasyllabe gevolgd door een heptasyllabe (resp 5 en 7 lettergrepen)

2. assonantie : herhalen van dezelfde klinker kort na elkaar ; si mystérieux

3. alliteratie ; mon enfant, ma soeur /  luxe calme volupté

4.  klanken die een een droomachtige sfeer creeren (luister naar fragment)

B. 1 : soleils mouillés/ 2 : meubles luisants-rares fleurs-splendeurs orientales/ 3: canaux

2. analogie / superpositie van het land en de vrouw door het hele gedicht.

invitation au voyage.....

à vous le tour......... Bij het beantwoorden van dit soort vragen probeer je stap voor stap te analyseren. 

=> De thema's voyage/vie/mort wegen even zwaar. 

=> vrouw en land zijn in dit gedicht in alle opzichten inwisselbaar, de één is een metafoor voor de ander.

=> door het gebruik van de infinitief kiest Baudelaire voor een tijdloze modus.

Angélique is verliefd op

1. Diafoirus
2. Argan
3. Cléante
4. Béline

Argan wil dat Angélique trouwt met

1. Purgon
2. Diafoirus père
3. Thomas
4. Cléante

Wat is NIET waar :

1. Béline wil dat Angélique het klooster in gaat.
2. Béline zou graag willen dat Argan snel het loodje legt
3. Béline heeft een notaris geregeld opdat Argan zijn testament aanpast .
4. Béline zorgt ervoor dat Toinette ontslagen wordt

à vous le tour

- Que se passe-t-il en  ACTE 2 

- lisez un bout à haute voix .

ensuite :FORMATIEVE TOETS VIA LESSONUP/ ensuite  WOOTS / ou encore MODULE 2 / 

Maandag : leren examenvocabulaire 7 en 8

module 2 : 30 minuten trainen luistervaardigheid ( indien klaar met luva trainen leva in module 2)  lezen acte 3