Mavo 4 h6 2024 F en woordvolgorde 14 oktober

Chapitre 6

Ben oui, c'est moi!   
1 / 46
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Chapitre 6

Ben oui, c'est moi!   

Slide 1 - Slide

Sur la table....
* TON LIVRE: B

* TON CAHIER

* TA TROUSSE

* TON ORDINATEUR

Slide 2 - Slide

Planning d'aujourd'hui
* F maken
* Herhalen H: woordvolgorde
* G Parler français








Slide 3 - Slide

Sujet et buts chapitre 6
Le sujet de chapitre 6: Le système scolaire. Famille
A: Fan d'une série. Bastien et Clara sont au lycée et ils decouvrent que leur prof d'histoire, monsieur Masson, est aussi fan de leur serie "le mystère de Belle". La personne principale du série s'appelle Belle et elle est la fille de monsieur Masson. 
B: Sport: Interview avec Luca Merckx et avec Kylian Mbappé. 

Les buts:
De vergelijkingen    groot groter groots    Elle est plus grande que son frère. +  -  = 
De woordvolgorde  : bepaling van tijd, onderwerp, alle werkwoorden en de rest
bepaling van tijd, onderwerp, ne /n' persoonsvorm pas, andere werkwoorden en de rest

Slide 4 - Slide

La famille Merckx:

Luca Merckx fait du hockey.

Son grand-père:
Eddy Merckx a fait du cyclisme.

Son oncle:
Axel Merckx fait du cyclisme.

Sa nièce:
Axana Merckx fait de la natation.

La famille Mbappé:

Kylian Mbappé fait du foot.

Son père:
Wilfried Mbappé a fait du foot.

Sa mère:
Fayza Lamari a fait du handball.

Son frère adoptif:
Jirès Kembo Ekoko fait du foot. 
Son petit frère:
Ethan Mbappé fait du foot.




Slide 5 - Slide

Woordvolgorde:
In een Franse zin staan bijna altijd alle werkwoorden bij elkaar en is er een vaste woordvolgorde in alle zinnen:

Voorbeeld:
Jij hebt gisteren twee kaartjes gekocht op het perron naar Parijs.
Hier, tu as acheté deux billets à la gare pour Paris.

De woordvolgorde :
1.  bepaling van tijd, onderwerp, alle werkwoorden en de rest
2. bepaling van tijd, onderwerp, ne /n' persoonsvorm pas, andere werkwoorden en de rest

Slide 6 - Slide

Le bon ordre
Kun jij een zin in de goede volgorde zetten?

Slide 7 - Slide

Vertaal: Jij hebt vandaag een grote tent gekocht in een winkel in Utrecht.

Slide 8 - Open question

Vertaal: Mijn zus gaat de auto vandaag parkeren.

Slide 9 - Open question

Woordvolgorde:
In een Franse zin staan bijna altijd alle werkwoorden bij elkaar en is er een vaste woordvolgorde in alle zinnen:
Kom je een ontkenning tegen in de zin of twee werkwoorden let dan op!
Voorbeeld:
Jij hebt gisteren geen kaartjes gekocht op het perron naar Parijs.
Hier, tu n'as pas acheté de billets à la gare pour Paris.
Ik wil een ijsje eten: Je veux manger une glace

Slide 10 - Slide

Prends ton livre!
Livre: B         Lire
page 68  

Faire:
Exercices:  22 
                  23 a b cd e f g
                  25
                   








Slide 11 - Slide

Prends ton livre!
Livre: G     parler 
page 72  

Faire:
Exercices:  
                   








Slide 12 - Slide

Parler français!

Slide 13 - Slide

Se présenter:

*Tu peux te présenter?

*Tu habites où?

*Et ta famille? Elle est comment?

* Raconte-moi de ton caractère.

Se présenter:

* Je m'appelle ... et j'ai ...... ans.

* J'habite à ......  aux Pays-Bas.

* J'ai une petite soeur et un demi-frère.

* Je ressemble à ma soeur, mais elle est moins sérieuse que moi. 


Slide 14 - Slide

Se présenter:

*Et ta famille? Elle est comment?



* Raconte-moi de ton caractère.

Se présenter:

* J'ai deux petits frères.
* J'ai une demi-soeur.
* Je suis fille / fils unique.

* Je ressemble à mon frère, mais il est plus sérieux que moi. 
* Je ressemble à mes soeurs, mais elle sont moins sérieuses que moi.

Slide 15 - Slide

Parler de ses habitudes:

*Tu te lève à quelle heure?

*À quelle heure tu pars à l'école?


Kloktijden: blz 79 en blz. 159
Parler de ses habitudes:

* Je me lève à sept heures.

* Je pars à huit heures.




Slide 16 - Slide

Diversen voor de toets die je wel moet weten!

Slide 17 - Slide

Note quelques matières:

Slide 18 - Mind map

Les matières

Slide 19 - Slide

Note tous les jours de la semaine:

Slide 20 - Mind map

C'est quel jour?
Aujourd'hui c'est......

Slide 21 - Slide

Note tous les mois de l'année:

Slide 22 - Mind map

Ton anniversaire, c'est quand?
Mon anniversaire, c'est le ........!

Slide 23 - Slide

Les 12 mois!
janvier                         juillet
février                         août
mars                      septembre
avril                         octobre
mai                         novembre
juin                         décembre

Slide 24 - Slide

Vertaal: Het is nu drie uur.
De afspraak is om kwart over drie.

Slide 25 - Open question

À quelle heure?
Les heures:

À huit heures
À huit heures  et quart
À huit heures et demi
À neuf heures moins le quart

Slide 26 - Slide

Prends ton livre!
Livre d'activités: B
page 67 Regarder E

Faire:
Exercices:  20 a b samen
                   21 a b samen








Slide 27 - Slide

Prends ton livre!
Livre d'activités: B
page 68 Lirer F

Faire:
Exercices:  22  
                   23 alles 
                   25 a 








Slide 28 - Slide

Le bon ordre
Kun jij een zin in de goede volgorde zetten?

Slide 29 - Slide

Mets les mots dans le bon ordre.


1  ne – faire du tennis – Patrick – peut – pas
 ______________________________________________
2 aiment – aller en ville – avec – Ils – ses amis.
 ______________________________________________
3 Demain, – à Paris – il – au supermarché – va
 ______________________________________________

Slide 30 - Slide

Les devoirs
Leren phrases-clés C    Fr-Nl en Nl-Fr

Leren blz. 149 en 150    Alles over het bijvoeglijk naamwoord

Slide 31 - Slide

In deze Franse les ben ik meer te weten gekomen over.......

Slide 32 - Mind map

La fin du cours. À la prochaine!

Slide 33 - Slide

Instruction
Wat     : Maken van "intro" op blz. 6: opdracht 1b,2 en 3
Hoe     : Zorg dat je de vragen goed leest!  Je werkt IN JE BOEK!
Wie     :  Overleg in tweetallen
Tijd     :  10 minuten
Klaar  :  Starten met leren Apprendre 1: 
              Schrijf de woordjes voluit achterin je schrift. 

Slide 34 - Slide

ZS: zelfstandig werken in stilte
Voordelen:
*Rustige sfeer om in te werken.
*Aanscherpen concentratie
*Betere Focus
*Zelf oplossingsgericht nadenken

Na 10 minuten mag je zeker vragen stellen.

Slide 35 - Slide

Prends ton stylo!
Dictée voc. 
F & G 

Slide 36 - Slide

Doel van de "dictées"
1. Regelmatig leren vergroot kennis van de woordenschat.
2. De kennis komt in het lange termijn geheugen.
3. De schrijfwijze wordt juist geoefend.
4. De uitspraak wordt geoefend.
5. Bewustwording van het verband tussen grammatica en zinsstructuren.
6. Feedback vergroot inzicht door fouten te bekijken.

Slide 37 - Slide

Dictée
* 5 Franse zinnen en woordjes: vertaal
* 5 Nederlandse zinnen en woordjes: vertaal

Slide 38 - Slide

Dictée chapitre 6: Vocabulaire F & G
1. Rapide.
2. Bricoler.
3. Destiné à.
4. Qu'est-ce que tu fais après l'école?
5. Je vais à la salle de sport.

Slide 39 - Slide

Dictée chapitre 6: Vocabulaire F & G
6. Het spel.                    
7. Het stuk (taart)   
8. Laten zien.
9. En in het weekend?
10. Ik vind het leuk om uit te gaan met mijn beste vriend.

Slide 40 - Slide

Les devoirs
Leren vocabulaire A: blz. 39                   Fr-Nl en Nl-Fr

Slide 41 - Slide

Prends ton cahier!
Il faut prendre des notes!

Slide 42 - Slide

Tu as un animal domestique?
Ta réponse: 

Slide 43 - Slide

Animal domestique!
un chien
un chat
un lapin
un cochon d'Inde
un poisson (rouge)
un cheval
un oiseau

Slide 44 - Slide

Welke familieleden ken je in het Frans?

Slide 45 - Mind map

Prends ton cahier!
Il faut prendre des notes!

Slide 46 - Slide