Lezen H5 & H6 (functiewoorden)

Lezen 
Signaalwoorden
&
Functiewoorden
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Lezen 
Signaalwoorden
&
Functiewoorden

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
Signaalwoorden
Functiewoorden

Slide 2 - Slide

Na deze les:
  • weet ik wat
     functiewoorden zijn;
  • begrijp ik het verschil
     tussen signaalwoorden en
     functiewoorden;
  • kan ik functies van delen
     van een tekst benoemen.

Slide 3 - Slide

Welke signaalwoorden ken je?

Slide 4 - Mind map

Signaalwoorden
Signaalwoorden in een tekst zorgen voor structuur, samenhang en verbinding

Deze woorden geven je een signaal over de functie van de tekst of het tekstdeel.


Slide 5 - Slide

Ga naar de volgende website
https://maken.wikiwijs.nl/76964/Tekstverbanden_en_signaalwoorden#!page-1952547

Lees de uitleg en maak de oefeningen. 


Slide 6 - Slide

Het signaalwoord 'desondanks' hoort bij het tekstverband...
A
opsomming
B
conclusie
C
voorwaarde
D
tegenstelling

Slide 7 - Quiz

Het signaalwoord 'omdat' hoort bij het tekstverband...
A
voorwaarde
B
reden
C
oorzaak-gevolg
D
vergelijking

Slide 8 - Quiz

Het signaalwoord 'tenzij' hoort bij het tekstverband...
A
doel-middel
B
tegenstelling
C
voorwaarde
D
conclusie

Slide 9 - Quiz

Functiewoorden
Een tekst heeft een bepaalde structuur. Binnen die structuur is een tekst opgebouwd uit met elkaar samenhangende tekstdelen. Die tekstdelen hebben een bepaalde functie.

Slide 10 - Slide

Functiewoorden
De functie van een tekstdeel kun je vaak in één woord samenvatten. Die woorden noemen we functiewoorden.

Slide 11 - Slide

Aanbeveling
Aanleiding
Constatering
Probleemstelling
Uitwerking
Verklaring
Afweging
Anekdote
Definitie
Nuancering
Tegenwerping
Vraagstelling

Slide 12 - Slide


Welk functiewoord past bij deze omschrijving?
De schrijver geeft goede raad in een tekstdeel en doet bijvoorbeeld een suggestie voor de oplossing van een probleem.
A
Constatering
B
Uitwerking
C
Aanbeveling
D
Aanleiding

Slide 13 - Quiz


Welk functiewoord past bij deze omschrijving?
De schrijver geeft extra, vaak meer gedetailleerde informatie over iets wat hij eerder heeft genoemd, over een stelling of over een verschijnsel.
A
Constatering
B
Uitwerking
C
Aanbeveling
D
Aanleiding

Slide 14 - Quiz


Welk functiewoord past bij deze omschrijving?
De schrijver geeft aan over welk probleem (een deel van) zijn tekst gaat. Hij benoemt en omschrijft dat probleem.
A
Uitwerking
B
Aanleiding
C
Constatering
D
Probleemstelling

Slide 15 - Quiz

Welke functiewoord past bij deze omschrijving?

'Jouw opvatting over iets tegenover de mening van een ander.'
A
Weerlegging
B
Uitwerking
C
Verklaring
D
Tegenwerping

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Wat is het bijbehorende functiewoord?
A
Aanbeveling
B
Aanleiding
C
Constatering
D
Verklaring

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Wat is het bijbehorende functiewoord?
A
Anekdote
B
Aanleiding
C
Constatering
D
Verklaring

Slide 20 - Quiz

Lees de tekst
'Over het algemeen zijn werkgevers en werknemers gebaat bij duidelijke richtlijnen. Advocaat Van Hall: ‘Zeg als werkgever niet dat iemand er representatief uit moet zien, want dat is een heel subjectief begrip. Maar geef bijvoorbeeld aan dat je daaronder verstaat dat mensen met schoon en gekamd haar op hun werk verschijnen en dat gymschoenen niet zijn toegestaan.’

Slide 21 - Slide

Welk functiewoord past bij de tekst op de vorige dia?
A
Verklaring
B
Constatering
C
Aanbeveling
D
Aanleiding

Slide 22 - Quiz

Lees de tekst
De meeste sportverenigingen zitten altijd te springen om meer barpersoneel of scheidsrechters. Toch is de vrijwilliger niet aan het uitsterven. ‘Integendeel. Als je alle mensen bij elkaar veegt die in het afgelopen jaar wel eens vrijwilligerswerk hebben gedaan, kom je uit op rond de 40 procent’, zegt René Bekkers. Hij is hoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam en doet onder meer onderzoek naar vrijwilligerswerk. ‘Vergeleken met andere landen zit Nederland qua vrijwilligers in de bovenste regionen.’

Slide 23 - Slide

Welk functiewoord past bij de tekst in de vorige dia?
A
Constatering
B
Uitwerking
C
Verklaring
D
Anekdote

Slide 24 - Quiz

Lees de tekst
Overdag wat rondhangen en dan het nachtleven in. Veel meer deed Kimberley Malash tot een paar maanden geleden niet. Gisteren zat ze ineens in haar stippeljurkje naast koningin Máxima om over haar toekomstplannen te vertellen. Ze is bezig met de oprichting van een stichting om straatjongeren op weg te helpen, Skills from the Street. Ze heeft al een toelatingstest gedaan voor een opleiding maatschappelijk werk aan de Haagse Hogeschool. ‘Terwijl ik al twaalf jaar niet naar school ben geweest.’ 

Slide 25 - Slide

Welk functiewoord past bij de tekst op de vorige dia?
A
constatering
B
oorzaak
C
voorbeeld
D
aanleiding

Slide 26 - Quiz