Verslagen schrijven

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Verslag schrijven

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wat weet je van een verslag schrijven?

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Wat staat er op het voorblad?
A
inhoudsopgave, voorwoord, inleiding
B
titel, persoonsgegevens, foto's of illustraties
C
titel, inhoudsopgave, voorwoord, illustraties
D
persoonsgegevens, inhoudsopgave, inleiding

Slide 10 - Quiz

welke persoongegevens zet je op je voorblad?
A
naam, studentennummer, vak, docent, datum
B
naam, adres, woonplaats studentennummer, datum

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Wat weet je nu van verslagen schrijven?

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Welke eisen gelden voor het resultaat?
A
betrouwbaarheid
B
volledigheid
C
objectief
D
controleerbaar

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Wat is het nut van evalueren ?

Slide 19 - Open question

Slide 20 - Slide

Waarom is bronvermelding belangrijk?

Slide 21 - Open question

In welke volgorde schrijf ik een verslag?

De opbouw is niet hetzelfde als de volgorde waarin je een verslag schrijft. Hieronder vind je de schrijfvolgorde:

1. Je start met het voorblad.
2. Vervolgens laat je twee pagina’s leeg. Hier komen straks de inleiding en de inhoudsopgave.
3. Je begint met hoofdstuk 1 en werkt de hoofdstukken één voor één uit totdat je bij het laatste hoofdstuk bent. Ieder hoofdstuk start je op een nieuwe pagina.
4. Je schrijft het slot.
5. Je voegt eventuele bijlagen toe.
6. Je schrijf alle bronnen op.
7. Je schrijft de inleiding.
8. Je maakt een (automatische) inhoudsopgave.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide