Bookbento

wat gaan we doen vandaag?
WAT GAAN WE DOEN VANDAAG?
- Nakijken
- Werkblad afmaken 
- Uitleg Bookbento
- Stillezen
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

wat gaan we doen vandaag?
WAT GAAN WE DOEN VANDAAG?
- Nakijken
- Werkblad afmaken 
- Uitleg Bookbento
- Stillezen

Slide 1 - Slide

Nakijken
Opdracht 1 t/m 4 en 8 
blz. 75 en 77

Slide 2 - Slide

Bookbento

Slide 3 - Slide

Heb je even?
De eindopdracht: 
de "bookbento"

Slide 4 - Slide

DOEL

Je kent de volgende begrippen en kunt deze in een bookbento over een gelezen boek duidelijk maken:


1. Genres

2. Vertelperspectief

3. Wisseling van tijd en plaats (en perspectief)

4. Bijfiguren

5. Samenvatting




Slide 5 - Slide

Het boek lezen


Lees het boek.

Tip: Schrijf na elk hoofdstuk of deel van het boek een paar zinnen op waarin je vertelt waar het over gaat.



Slide 6 - Slide

1. Genres (verhaalsoort)
  • hier-en-nu
  • historisch
  • oorlog
  • fantasie
  • fantasy
  • science fiction
  • griezel
  • gedichten

Slide 7 - Slide

Hier-en-nu
Historisch

- In deze boeken is geschiedenis belangrijk.


- Vaak lees je in deze boeken over nieuwsgierige en leergierige personages van vroeger en over avontuur.

- Dit zijn realistische verhalen die spelen in de echte wereld, zoals jij die kent. 


- Personages zouden echt kunnen zijn, gebeurtenissen zouden echt gebeurd kunnen zijn e.d.


- Het is voorstelbaar.


- Hier-en-nu kan humoristisch zijn, avontuurlijk, emotioneel, enzovoort.

Slide 8 - Slide

Oorlog
Fantasie

- Bijvoorbeeld sprookjes.

- Verhalen over een oorlog (bijvoorbeeld als avontuur of als waarschuwing).

Slide 9 - Slide

Fantasy
Science-fiction

- Een verhaal dat zich altijd in de verre toekomst
afspeelt.

- In fantasyboeken wordt er altijd over een andere
wereld (eventueel naast de wereld die wij kennen) geschreven.


- In deze andere wereld kunnen andere wezens e.d. bestaan.

Slide 10 - Slide

Griezel
Gedichten

- Boeken met gedichten.

- Boeken met griezelverhalen.

Slide 11 - Slide

Vertelperspectief

Ik-vorm:

Als een verhaal een ik-persoon heeft, is het geschreven in de ik-vorm. Je weet wat de ik-persoon denkt en voelt.


Hij/zij-vorm:

Als er geen ik-persoon in het verhaal voorkomt, is het verhaal geschreven in de hij- of zij-vorm.

Slide 12 - Slide

Bijfiguren
Een verhaal heeft een of meer hoofdpersonen. De andere personages zijn bijfiguren.

Slide 13 - Slide

Plaatswissel

Een verhaal speelt zich af op een bepaalde plaats.  Bijvoorbeeld in een ver land, een grote stad of misschien op een andere planeet.

Je leest over de omgeving, hoe de mensen met elkaar omgaan en wat hun leefgewoontes zijn.

Sommige verhalen zijn moeilijk te volgen, omdat er veel plaatswisselingen in voorkomen.

In een boek gebeurt dit vaak na een witregel of aan het begin van een nieuw hoofdstuk. Zo kan een hoofdpersoon van het ene op het andere moment op een andere plaats zijn.

Slide 14 - Slide

Plaatswissel

Benoem de plaatsen en geef uitleg.


Noem drie plaatsen die voorkomen in het boek.

Slide 15 - Slide

Samenvatting

Maak van de zinnen die je al hebt geschreven een mooi stukje tekst waarin je schrijft waar het verhaal over gaat en welke belangrijke dingen er in het verhaal gebeuren. Je samenvatting moet minimaal 200 woorden tot 350 woorden tellen.


Vergeet niet:

- het begin van het verhaal

- het eind van het verhaal

Verdeel je samenvatting in alinea's

De belangrijkste informatie staat in de eerste zin van de alinea.




Je mag typen of schrijven.

Vouw de samenvatting in een envelopje en plak deze in je lapbook.

Slide 16 - Slide

Wat is een bookbentos?

Zoek minimaal zes voorwerpen die belangrijk zijn voor het verhaal.

Leg je boek op tafel en leg deze voorwerpen om je boek heen. Maak een foto van het boek met de spullen.


Plak de foto in een Worddocument.


Slide 17 - Slide

Onder de foto typ je:

Geef bij ieder voorwerp aan waarom je het belangrijk vindt voor het verhaal.

Maak hele zinnen en leg duidelijk uit op welke manier het voorwerp in het verhaal voorkomt.


Vertel tot welk genre het boek behoort. Kies uit: hier-en-nu, historisch, oorlog, griezel, science-fiction, fantasie of fantasy. Leg uit waarom!

Slide 18 - Slide

Onder de foto typ je:

Vanuit welke perspectief is het boek geschreven? Kies uit ik-vorm of hij/zij-vorm. Geef een voorbeeld waaraan je dat ziet.


Plaatswisselingen

In welke plaatsen speelt het verhaal zich af?


Maak een samenvatting van het verhaal.


Wie de bijfiguren zijn.

Slide 19 - Slide

Bookbentos inleveren
Lever je bookbentos in op de afgesproken datum.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Start vandaag
We maken geen foto's, maar verzamelen plaatjes van het internet en maken de bookbento digitaal.

Slide 22 - Slide

Veel voorbeelden op bijvoorbeeld Pinterest te vinden. 

Slide 23 - Slide