Les 7 Taallab (schooltaalwoorden)
1 / 26
Lesson duration is: 50 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Wat betekent 'de invloed'?
A
de aanleiding
B
de uiteenzetting
C
de impact
D
de vergelijking
Slide 3 - Quiz
Wat betekent 'de reden'?
A
de aanleiding
B
de uiteenzetting
C
de impact
D
de vergelijking
Slide 4 - Quiz
Wat betekent 'de bepaling van overeenkomsten en verschillen'?
A
de aanleiding
B
de uiteenzetting
C
de impact
D
de vergelijking
Slide 5 - Quiz
Wat betekent 'de uitleg'?
A
de aanleiding
B
de uiteenzetting
C
de impact
D
de vergelijking
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
gelijktijdig
bondig
aanvullen
oordelende
verbeteren
kritische
synchroon
corrigeren
beknopt
vervolledigen
Slide 9 - Drag question
Slide 10 - Slide
De leerkracht was op het einde van de dag de toetsen aan het verbeteren.
Geef een synoniem voor 'verbeteren'.
Geef een synoniem voor 'verbeteren'.
Slide 11 - Open question
Het viel haar op dat veel leerlingen te bondig hadden geantwoord op haar vragen.
Geef een synoniem voor 'bondig'.
Geef een synoniem voor 'bondig'.
Slide 12 - Open question
Ze hadden hun onvolledige antwoorden moeten aanvullen met duidelijke voorbeelden.
Geef een synoniem voor 'aanvullen'.
Geef een synoniem voor 'aanvullen'.
Slide 13 - Open question
Bovendien miste ze echt een oordelende kijk op de historische bron.
Geef een synoniem voor 'oordelende'.
Geef een synoniem voor 'oordelende'.
Slide 14 - Open question
Riepen ze gelijktijdig dat ze helaas onvoldoende voor de toets hadden gestudeerd.
Geef een synoniem voor 'gelijktijdig'.
Geef een synoniem voor 'gelijktijdig'.
Slide 15 - Open question
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
De ... van de dader werd ontkracht door de rechter: er waren heel wat bewijzen.
A
aanleiding
B
impact
C
bewering
D
vergelijking
Slide 19 - Quiz
Kun je even ... waarom je dat antwoord hebt aangeduid? Ik begrijp het niet.
Slide 20 - Open question
Tijdens de spreekopdracht word je ... op standaardtaal, volume en intonatie.
Slide 21 - Open question
Laat ik het anders ...: als je niet op tijd bent, gaan we niet naar het pretpark.
A
formuleren
B
corrigeren
C
vervolledigen
D
beoordelen
Slide 22 - Quiz
Heb je ... of je je identiteitskaart bij je hebt? Anders mag je het vliegtuig niet op.
Slide 23 - Open question
Ik ... 75 % ... op mijn rapport.
A
licht toe
B
streef na
