Marginale kosten en Marginale analyse

Leerdoel voor week 5 en 6
De student kan een onderbouwde uitspraak doen over de totale, gemiddelde en marginale kosten, opbrengsten en winst van een producent 
1 / 17
next
Slide 1: Slide
Micro EconomieHBOStudiejaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Leerdoel voor week 5 en 6
De student kan een onderbouwde uitspraak doen over de totale, gemiddelde en marginale kosten, opbrengsten en winst van een producent 

Slide 1 - Slide

Wat moet je met de verschillende kosten kunnen?
A
In een grafiek aflezen wat de kosten zijn.
B
Kosten berekenen met formules in een tabel
C
Aangeven welke kosten je uit kunt wisselen.
D
(Maximale) winst bepalen als TO - TK

Slide 2 - Quiz

Welke uitspraak klopt niet?
A
TK = TCK + TVK
B
TK = q * GVK + TCK
C
GTK = TK / q
D
GTK = GCK - GVK

Slide 3 - Quiz

Dictaat: degressief of progressief

Slide 4 - Slide

Marginale kosten
Als er een product bijkomt geeft dat extra kosten en dat laatste product heeft marginale winst: het verschil tussen wat dat product oplevert en wat het extra kost.

Slide 5 - Slide

Wat is waar in een situatie waarbij je proportionele variabele kosten hebt?
A
MK = GVK
B
MK = GCK
C
MK = MO
D
MK = GTK

Slide 6 - Quiz

Beschrijf een situatie waarbij de constante kosten stijgen bij het maken van een extra product.

Slide 7 - Open question

Stel dat MK >  GTK
Dan zijn de kosten voor het laatste product hoger dan de gemiddelde kosten en zal de lijn van MK stijler stijgen dan GTK.
De MK snijdt dus de GTK altijd in het laagste punt

Slide 8 - Slide

Is MO altijd gelijk?
- Als er een vaste prijs is wel    P = MO
- Als je kortingen gaat geven niet, MO gaat dan dalen
- Door marktwerking kan je alleen de hoeveelheid aanpassen

Slide 9 - Slide

winstmaximalisatie:
MO = MK

Omdat MO > MK
gaat de producent altijd voor maximale productie

Slide 10 - Slide

TO = TK
Qv = Qa
MO = 0 
MO = MK
GO = GTK
Break-even
Maximale omzet 
Maximale winst 
Marktevenwicht

Slide 11 - Drag question

Wat kan de producent kiezen?
Hoeveel kwalitatief en kwantitatief goed gemaakt kan worden
Welke productiefactoren hij gebruikt 
(arbeid, natuur, machines, grondstoffen)
Wat de doelgroep is en hoe die bereikt wordt

Slide 12 - Slide

input
process
output

Slide 13 - Drag question

MK wiskundig...
Bij AE-vaardigheden berekenden we al de eerste afgeleide.
MK = TK' 
Wat wordt MK bij TK = 500 + 2q2  
De kosten van een extra product zijn hier niet constant

Slide 14 - Slide

MO = MK bij maximale winst
MO = 400 en MK = 4q
Hoeveel producten moet je maken?
A
P = MO = 400
B
TK minimaal, dus 0
C
400 = 4q dus q = 100
D
TO maximaal dus zoveel mogelijk

Slide 15 - Quiz

Huiswerk: lees het dictaat
Opgave 5.6 en 5.8 over verschillende kosten
Opgave 5.10 (= 6.2) over Maximale winst bij een vaste prijs
Opgave 6.3 over de marginale analyse
 

Slide 16 - Slide

Afsluitend bij het leerdoel
Schrijf op wat je kunt uitleggen en berekenen over kosten, opbrengsten en winst.
Schrijf je vragen op over de onderdelen die je nog niet begrijpt. Mail mij de vragen die je niet kunt beantwoorden mbv het dictaat.

Slide 17 - Slide