Décrire toi-même + un(e) ami(e)
Exercice 1: présente-toi à ton voisin/ta voisine. (parler)
- Zeg hoe je heet.
- Zeg hoe oud je bent. + Waar je woont.
- Zeg welke kleur haar je hebt en welke kleur ogen je hebt.
Exercice 2: présente ton ami / ton amie
- Schrijf op hoe je vriend/vriendin heet.
- Schrijf op hoe oud hij/zij is en waar hij/zij woont.
- Zeg welke kleur haar hij/zij heeft en welke kleur ogen.