1.6 Ademhaling bij dieren

1.6 Ademhaling bij dieren
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

1.6 Ademhaling bij dieren

Slide 1 - Slide

alle organismen doen aan stofwisseling en dus ook aan gaswisseling
mensen en andere zoogdieren hebben longen
Ademhaling bij dieren
eencelligen       => via  de celmembraan
grotere dieren => via speciale organen
Kieuwen => vissen, amfibiën in het larven stadium
Longen   => zoogdieren, vogels, reptielen, amfibiën (volwassen)
Huid         => amfibiën
Tracheën => Insekten

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Je kunt beschrijven hoe de gaswisseling plaatsvindt bij 
  • eencelligen
  • insecten
  • vissen
  • vogels
(Je weet wat het tegenstroomprincipe is)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

tracheeën
Insecten zoals vlinders en vliegen hebben geen longen maar: tracheeën. 

Trachee: vertakte buizen in het achterlijf gevuld met lucht. Hierdoor komt er zuurstof bij de cellen. 

Stigma: Hierdoor komt lucht met zuurstof in de trachee en gaat er koolstofdioxide naar buiten 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Kieuwen

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Video

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

tegenstroomprincipe

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Tegenstroomprincipe

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Ademhaling met de huid
Amfibiën ademen niet alleen met longen of kieuwen, maar ook met de huid.
Dit is vooral handig in de winterrust: ze liggen dan in de modder te slapen en krijgen voldoende zuurstof binnen via de huid.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

De ademhaling bij vogels
Bovenzijde van de snavel bevat 2 neusopeningen --> deze eindigt in de neuskamer. Hierin wordt de lucht verwarmd, vochtig gemaakt en hierin ligt het reukzintuig.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Neuskamer --> keelholte --> longen


In de longen bevinden zich geen longblaasjes. Buiten de longen bevinden zich luchtzakken.

Lucht stroomt van de achterste luchtzak via de longen naar de voorste luchtzak. Gaswisseling vindt hierdoor sneller plaats.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Bij inademen komt er zuurstofrijke lucht in de achterste luchtzak.
en een deel stroomt de longen in.

Bij uitademen stroomt de voorste luchtzak leeg en de lucht uit de achterste luchtzak wordt naar de longen geperst. 

Zo komt er bij inademen en bij uitademen zuurstof via de longen in het bloed terecht. 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Video

This item has no instructions

huiswerk
Maak de opdrachten van bs 1.6 + test jezelf

Slide 18 - Slide

This item has no instructions