1.2 & 1.3 Genre, thema, onderwerp, spanning

Fictie
fictie: onderwerp, thema en genre
spanning & spanningsboog
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Fictie
fictie: onderwerp, thema en genre
spanning & spanningsboog

Slide 1 - Slide

Vandaag 
Aan het einde van de les:
  • kun je het onderwerp van je boek benoemen
  • kun je het thema van je boek benoemen
  • kun je het genre van je boek benoemen
  • weet je wat spanning is
  • weet je wat een spanningsboog is

Slide 2 - Slide



Genre
Boeken behoren tot een genre.
Dit is het soort verhaal.


Slide 3 - Slide

Genres
Soorten verhalen noemen we genres.
  • historische boeken;
  • detectives;
  • oorlogsverhalen;
  • sprookjes;
  • griezelverhalen;
  • avonturenverhalen;
  • liefdesverhalen.

Slide 4 - Slide

verhaalsoorten

Slide 5 - Slide

Onderwerp van een boek
Een boek heeft altijd een onderwerp, dat is waar het boek over gaat.
Dit verschilt dus van het genre! Het genre zegt iets over het type boek en is vrij algemeen. Het onderwerp maakt duidelijk waar het boek over gaat en is specifiek.
Het onderwerp van een boek benoem je met één of een paar woorden.
Voorbeelden van onderwerp voor een boek: schoolleven, pesten, dood, oorlog, verraad, vriendschap, verliefdheid, enzovoort.
Informatieve boeken kun je makkelijker per onderwerp indelen: dieren,              Tweede Wereldoorlog, brandweer, enzovoort.


Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Slide

Spanning
- globale spanning (Wie heeft het gedaan? Gaan de geliefden elkaar vinden? Problemen van jongeren.)
- lokale spanning (een spannend stukje, dat daarna niet meer spannend is)

Slide 11 - Slide

Spanning
  • Een verhaal is spannend als je telkens door wilt lezen of kijken. Spanning ontstaat als het verhaal vragen oproept. Bijvoorbeeld:
'Hoe gaat het verhaal verder?'
'Wat zal er met de hoofdpersoon gebeuren?'
'Hoe zal het verhaal eindigen?'


  • Dit noemen we spanningsvragen. Deze vragen zijn te vinden op open plekken in het verhaal. Wil je antwoorden op de vragen? Dan móét je wel doorlezen of -kijken! 

Slide 12 - Slide

Spanningsboog
  • Een spanningsboog is een (denkbeeldige) lijn die loopt van het begin van het boek tot het eind.

  • Wanneer er een spannende situatie is, gaat de lijn omhoog en bij een ontspannen situatie gaat de lijn omlaag.

  • De schrijver bedenkt de spanningsboog zó dat jij als lezer graag doorleest

Slide 13 - Slide

Spanningstrucs
De schrijver heeft een aantal trucs om een verhaal spannend te maken:
  1. gevaarlijke situaties (bijvoorbeeld een achtervolging)
  2. gevaarlijke ruimtes (bijvoorbeeld een verlaten park 's nachts)
  3. beschrijving van spanning bij personages ('snel kloppend hart')
  4. de antwoorden op spanningsvragen uitstellen (de ontknoping uitstellen)
  5. kleine stukjes van de ontknoping verraden (door vooruit te kijken, of door een zin als: 'Hij zou later nog veel spijt krijgen van deze keus')
  6. een hoofdstuk of aflevering eindigen met een cliffhanger (een heel spannend moment)

Slide 14 - Slide

Vragen? 

Slide 15 - Slide

Volgorde
1. Imke Hutten
2. Brian IJspeert
3. Tessa Melenhorst
4. Leroy Overhein
5. Susan Schutte
6. Brecht Veurink
7. Marél Willems
8. Maud Woelders 
indeling 3M1
9. Mara van Barneveld
10. Lars Benjamins
11. Jurre Botter
12. Tyson Dagelet
13. Dewy van Diepen
14. Rayell van Eijk
15. Ayan Elzinga
16. Jarno Harmsen

Slide 16 - Slide

Volgorde
1. Auke Kroek
2. Noah Lubbelinkhof
3. Annemijn de Man
4. Milan Nijman
5. Mark Overweg
6. Ivar Plaggenmarsch
7. Maud Timmer
8. Anna Westdijk
9 Violet Zomer 
indeling 3M2
10. Alyna Ahlers
11. Stan Bakker
12. Lisette Bouwmeester
13. Lynn Fleurke
14. Vince Haan
15. Bas Koel
16. Samantha Kolkman
17. Felix Kouwenhoven

Slide 17 - Slide