natuur en techniek - groep 7 - thema 1 Puur Natuur

• Biologie
• Basisschool
• Groep 7,8

Blink - natuur & techniek

Thema 1: puur natuur

Doel van de les

Oefenen voor de toets van volgende week.

Les 1

Levende doden

Doel: We leren wat het verschil is tussen dood, levend en levenloos. We leren de zeven levenskenmerken.

Welke zeven kenmerken van leven zijn er?

Levende doden

1. Zich voortplanten

2. Groeien

3. Bewegen

4. Ademen

5. Reageren

6. Eten

7. Uitscheiden

Een auto is dood.

1. Waar
2. Niet waar

Levende doden

leven = wanneer het de meeste of alle levenskenmerken vertoont. 

dood = wanneer iets wel heeft geleefd, maar na een tijd(je) dood is.

levenloos = wanneer iets nooit heeft geleefd.

De wind is...

1. Dood
2. Levenloos
3. Levend

Een varken ligt heel stil op de grond, maar ademt nog wel. Hij is...

1. Dood
2. Levenloos
3. Levend

Les 2

Plantachtige dieren

Doel: We leren dat organismen worden ingedeeld op basis van cel-kenmerken. We leren 4 rijken voor levende organismen.

In welke 4 rijken delen wij de levende organismen in?

Om te kijken of iets een plant, dier, schimmel of micro-organisme is, kijken we naar de ....

1. uiterlijk van het organisme
2. levenskenmerken van het organisme
3. cellen van het organisme
4. bladgroenkorrels van het organisme

Het rijk van de micro-organismen

Het rijk van de schimmels

Het rijk van de planten

Het rijk van de dieren

De cel van een dier herken ik aan:

1. een stevige celwand
2. geen celwand
3. een stevige celwand en bladgroenkorrels
4. één cel en een stevige celwand

De cel van een schimmel herken ik aan:

1. een stevige celwand en bladgroenkorrels
2. geen celwand
3. één cel en een stevige celwand
4. een stevige celwand

Een cel van een plant herken ik aan:

1. een stevige celwand
2. een stevige celwand en bladgroenkorrels
3. geen celwand en bladgroenkorrels
4. één cel

Een cel van een micro-organisme herken ik aan:

1. Een stevige celwand
2. Geen celwand
3. Geen celwand en bladgroen korrels
4. Eén cel

Les 3

Oeroude planten

Doel: We leren dat planten in vijf rijken worden onderverdeeld: wier of alg, mos, paardenstaart, varen en zaadplant.

De indeling van de planten is gebaseerd op:

1. de omgeving van de planten
2. de voedingsstoffen voor de planten
3. de kennis van diverse biologen
4. de evolutie

algen of wieren

 - Geen stengels, bladeren of bloemen

- Leven vooral in water

mossen

 - leven op het

land

- vermeerderen zich met sporen

paardenstaarten

- hebben wortels en stengels, maar geen bladeren.

varens

- hebben wortels,  stengels en bladeren.

zaadplanten

- hebben stengels, wortels,

bladeren en bloemen

- uit de bloemen komen zaden

Les 4

Nieuwe diersoorten!

Doel: We leren dat dieren worden ingedeeld in gewervelden (vissen, amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren) en ongewervelden (insecten, weekdieren,

wormen, stekelhuidigen en holtedieren).

In welke 2 rijken kun je dieren onderverdelen?

Gewervelde dieren: 

met ruggengraat

- vissen

- amfibieën

- reptielen

- vogels

- zoogdieren

Ongewervelde dieren: 

zonder ruggengraat

- insecten

- weekdieren

- wormen

- stekelhuidigen

- holtedieren

Welke dier(en) behoren tot de groep ongewervelde dieren?

1. lieveheersbeestje
2. goudvis
3. regenworm
4. slak

Welke dier(en) behoren tot de groep gewervelde dieren?

1. kwal
2. spin
3. ijsbeer
4. leeuw