What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
V5 Thema 4 DNA B4 Translatie
Thema 4
DNA
B3 en 4
Transcriptie, Translatie en eiwitsynthese
1 / 53
next
Slide 1:
Slide
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
This lesson contains
53 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
2 videos
.
Lesson duration is:
120 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Thema 4
DNA
B3 en 4
Transcriptie, Translatie en eiwitsynthese
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Welk stuk RNA moet er bij de transcriptie van dit DNA gemaakt worden?
Kies de juiste.
C
C
A
T
G
C
C
A
U
G
G
G
T
A
C
G
G
U
A
C
Slide 7 - Drag question
Transcriptie vindt plaats langs welke DNA streng?
A
coderende streng
B
template streng
Slide 8 - Quiz
Met welk enzym begint transcriptie?
A
RNA polymerase
B
transcriptiefactoren
C
spliceosomen
D
DNA polymerase
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
In totaal zijn er 20 verschillende aminozuren
Slide 14 - Slide
https:
Slide 15 - Link
Ribosoom
twee delen
drie tRNA-bindingsplaatsen
mRNA-bindingsplaats
mRNA afgelezen van 5' naar 3'
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Polyribosoom
meerdere ribosomen binden hetzelfde mRNA
ribosoom klaar met translatie bij stopcodon, bindt direct weer bij startcodon
releasefactor zorgt dat aminozuurketen loslaat
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
https:
Slide 21 - Link
Slide 22 - Slide
Wat is de aminozuurvolgorde
Slide 23 - Open question
Einde
Slide 24 - Slide
Hoe noemen we de niet coderende stukken in DNA?
A
introns
B
exons
Slide 25 - Quiz
Aan welke kant van het DNA molecuul bevindt zich het 5' uiteinde?
A
Bij B en D
B
Bij A en D
C
Bij A en C
D
Bij C en D
Slide 26 - Quiz
Transcriptie is het proces waarbij ... wordt omgezet in ...
A
DNA -> mRNA
B
mRNA -> eiwit
C
pre-mRNA -> mRNA
D
eiwit -> mRNA
Slide 27 - Quiz
Slide 28 - Video
Slide 29 - Video
transcriptie & translatie
Slide 30 - Slide
Van DNA naar eiwit
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Enkele feiten
In mRNA zijn
4 verschillende stikstofbasen
Voor één aminozuur worden drie opeenvolgende nucleotiden gebruikt (
triplet
of
codon
)
Genetische code
: de vertaling van nucleotidenvolgorde naar aminozuren met behulp van codons
mRNA wordt afgelezen van 5'- naar 3'-uiteinde
Elk eiwit start met
methionine
, op mRNA
AUG
5' naar 3'.
De codes UAA, UAG en UGA zijn
stopcodons
Slide 33 - Slide
Genetische code
Slide 34 - Slide
soorten RNA
Er zijn 10 soorten RNA.
2 belangrijke voor nu:
-
mRNA
(messenger-RNA)
:
instructie voor eiwit)
-
tRNA
,
(transfer-RNA):
dragen aminozuur dat correspondeert met een triplet op mRNA.
Slide 35 - Slide
tRNA
Enkelstrengs RNA-molecuul
CCA aan 3'-uiteinde kan aminozuur binden
Drie nucleotiden vormen anticodon, binden aan codon mRNA
Slide 36 - Slide
tRNA-molecuul
Slide 37 - Slide
Maak
opdracht
22 t/m 24
Slide 38 - Slide
Ribosomen
schrijf de reactievergelijking van het ontstaan van een peptide binding uit twee aminozuren
Vergelijk met BiNaS 71J
Slide 39 - Slide
Eiwitten
Worden gemaakt door ribosomen
Eiwit gemaakt aan losse ribosomen voor cytoplasmale eiwitten
Ribosomen vast aan ER: ruw ER, voor eiwitten die later actief moeten worden
Uiteindelijke vorm van eiwitten in Golgisysteem of buiten de cel
Slide 40 - Slide
Eiwit: primaire structuur
=
1
2
Slide 41 - Slide
Eiwit:secundaire structuur
Slide 42 - Slide
Eiwit: tertiaire structuur
Slide 43 - Slide
Eiwit: quaternaire structuur
Slide 44 - Slide
Eiwitstructuur
Primaire
structuur: volgorde aminozuren
Secundaire
structuur: waterstofbruggen tussen NH en COOH groepen van verschillende aminozuren
Tertiaire
structuur: door o.a. waterstofbruggen en covalente bindingen tussen restgroepen van verschillende aminozuren (bv. zwavelbruggen)
Quaternaire
structuur: meerdere tertiaire structuren vormen samen een structuur (eventueel met mineralen).
Slide 45 - Slide
Transport van eiwit
Van ER snoeren blaasjes af
Deze gaan naar het
Golgi-systeem
Hier krijgen de eiwitten hun juiste vorm
Van hier af transport naar juiste plek
Slide 46 - Slide
Eiwit uit cel
Moet eiwit uit de cel, dan versmelt blaasje met celmembraan.
Dit proces heet
exocytose
Gaat een eiwit van buiten naar binnen:
endocytose
Slide 47 - Slide
https:
Slide 48 - Link
Maak
opdracht
25 en 26
Slide 49 - Slide
Neem de context '
Prionen
' door
Maak
opdracht
27 +
Olympiade opdracht
7
Klaar?
Oefen de
Flitskaarten
en controleer de
leerdoelen
met Test Jezelf
Slide 50 - Slide
Maak de oefentoets
Eiwitsynthese en RNA
Geef je score door!
Slide 51 - Slide
https:
Slide 52 - Link
Hoeveel procent heb je gescoord?
Slide 53 - Open question
More lessons like this
17.3 transcriptie translatie dl1 voorbereiding
September 2023
- Lesson with
47 slides
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
17.3 transcriptie translatie dl2 klassikaal
September 2023
- Lesson with
24 slides
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
4V 2.4 DNA: het besturingssysteem van de cel
June 2022
- Lesson with
36 slides
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
4V 2.4 DNA: het besturingssysteem van de cel
May 2023
- Lesson with
29 slides
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
V5 Thema 4 DNA B4 Translatie
April 2023
- Lesson with
46 slides
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
V5 Thema 4 DNA B4 Translatie
April 2022
- Lesson with
44 slides
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
V5 Thema 4 DNA B4 Translatie
May 2023
- Lesson with
43 slides
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
V5 Thema 4 DNA B4 Translatie
January 2023
- Lesson with
33 slides
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5