Oefenen #1

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Oefenen #1

De ik-vorm +t gebruik je bij...

1. Zinnen met 'ik' in de tegenwoordige tijd
2. Zinnen met 'ik' in de verleden tijd
3. Zinnen met hij/zij.het/ in de tegenwoordige tijd
4. Zinnen met hij/zij/het/u in de verleden tijd

Wat zijn klankvaste (regelmatige) werkwoorden? We noemen ze ook wel sterke werkwoorden.

Noteer hoe je de stam maakt van het werkwoord 'graven'.

Is de stam van het werkwoord 'blaffen' hetzelfde als de ik-vorm? Leg je antwoord uit.

Noteer een werkwoord waarvan de stam en de ik-vorm hetzelfde zijn.

Noteer van de volgende werkwoorden eerst de stam en daarna de ik-vorm: (1) vissen, (2) fietsen, (3) regenen, (4) leggen

Bekijk de zinnen hieronder. Schrijf voor elke zin op welke regel je gebruikt (ik-vorm, ik-vorm+t of hele werkwoord) en zet het juiste werkwoord erachter.

Wij ___ (lopen) samen door het bos en we zien een hert.
De kat ___ (spelen) de hele middag met een bolletje wol.
Tijdens de storm ___ (waaien) het zo hard dat de takken van de bomen vallen.
Volgende week ___ (gaan) we naar een spannende film toe in de bioscoop.
Hij ___ (bouwen) graag zandkastelen op het strand.

Leg in eigen woorden uit wat de regels zijn van het 't kofschip.

Bij klankveranderende werkwoorden / sterke werkwoorden (onregelmatige) gebruik je 't kofschip niet in de verleden tijd. Je maakt het werkwoord langer en luistert naar de laatste letter.

1. Juist
2. Onjuist

Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd:
Gisteren ___ (wachten) wij een uur op de bus, maar hij kwam niet.

Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd:
Toen hij klein was, ___ (bouwen) hij graag zandkastelen op het strand.

Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd:
De kat ___ (spelen) de hele middag met een bolletje wol.

Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd:
Tijdens de storm ___ (waaien) het zo hard dat de takken van de bomen vielen.

Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd:
Vorige week ___ (kijken) we naar een spannende film in de bioscoop.

Je kunt met 't kofschip ook kijken of een voltooid deelwoord met een -t of met een -d geschreven wordt.

1. Juist
2. Onjuist

Leg uit hoe je proberen als voltooid deelwoord schrijft. Gebruik 't kofschip in je uitleg.

Een tegenwoordig deelwoord schrijf je door achter het hele werkwoord een -t te schrijven.

1. Juist
2. Onjuist

(snikken) .... kwam de leerling de klas binnen, want zijn chocoladereep was gestolen.

1. Snikkent
2. Snikkend

Tegenwoordige tijd ww relaxen

Stam: relaxen - en = relax

Ik relax (ik-vorm

Henk (hij) relaxt (ik-vorm +t)

Mevrouw Mast (zij) relaxt (ik-vorm +t)

U relaxt (ik-vorm +t)

Jij relaxt (ik-vorm +t)

Jullie relaxen (hele werkwoord)

De honden (zij) relaxen (hele werkwoord)

Wij relaxen (hele werkwoord)

Verleden tijd ww relaxen

X niet in 't kofschip, krijgt wel -te(n)

Ik relaxte 

Henk relaxte

Mevrouw Mast relaxte

U relaxte

Jij relaxte

Jullie relaxten

De honden relaxten

Wij relaxten