Regel 1: Schrijf 'hun' als het een bezittelijk voornaamwoord is: Het is HUN boek. Ben je al in HUN nieuwe huis geweest?
Regel 2: Schrijf 'hen' na een voorzetsel:
Ik schrijf een bericht aan HEN.
Regel 3: Schrijf 'hen' als het een lijdend voorwerp is:
Wij nodigen HEN uit voor dat grote feest.
Regel 4: Schrijf 'hun' als het een meewerkend voorwerp is. (ZONDER VOORZETSEL!)
Je moet HUN die brief wel snel sturen.
Je kunt 'hun' niet gebruiken als onderwerp van een zin, dan gebruik je ZE of ZIJ;
Hun zitten te kaarten <- is dus fout, ZIJ zitten te kaarten.