EVE Formatieve toets artikel

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 1

EVE formatieve toets artikel

Hoe werkt het?

Voor elke vraag zie je: 

• b1/b2/b3 zijn de basisvragen
• k1/k2/k3 zijn kadervragen
• e1/e2/e3 zijn extra vragen 

Beantwoord ALLE vragen en lever het pas in als je helemaal zeker bent van jouw antwoord. 

Tip vergroot het scherm als de tekst te klein is om te lezen.

Veel succes!

b1: Wat komt er altijd boven het artikel te staan?

1. Jouw naam
2. Aanhef
3. Plaats en datum
4. Titel

b1: Bedenk een passende titel bij het artikel

b1: Welke titel past boven een artikel:
TikTok is razend populair maar er komen ook regelmatig kwalijke berichten naar buiten. Deze week werd bekend dat het Amerikaanse leger de app heeft verboden omdat er gevaar bestaat op cyberaanvallen. Het is niet de eerste keer dat TikTok negatief in het nieuws komt.

1. Kwalijke berichten over TikTok
2. TikTok is razend populair
3. TikTok populair, maar ook in opspraak
4. Amerikaanse leger verbiedt TikTok

b2: Wat zet je in het slot? Noem 2 dingen

b2: De kern kan uit meer dan 1 alinea bestaan.

1. Waar
2. Niet waar

b2: Wat is de opbouw van een artikel?
Kies uit: slot - inleiding - titel- kern

b3: Waar vind je een artikel? Noem 1 voorbeeld

k1: Bedenk een tussenkopje bij deze alinea van de tekst "Gaat de klok vooruit of achteruit?"

1. Zomertijd
2. Alle apparaten
3. Vooruit of achteruit
4. Uurtje langer

k2: Welk voordeel wordt in dit artikel genoemd?

k2: Welk nadeel wordt in dit artikel genoemd?

k3: Welk woord geeft aan dat er een argument volgt?

1. Dus
2. Omdat
3. En
4. Opsommend

k3: Waarom is het lastig om afstand te houden?

e1: Wat is het doel van een artikel?

1. Informeren
2. Overtuigen/ mening vormen
3. Amuseren
4. Instructie geven

e2: Wat is een schrijfplan?

e2: Waar gebruik je een schrijfplan voor?

1. Bedenken wat je waar in het artikel zet
2. Als je een verhaal wilt schrijven
3. Hierin zet je de voordelen en de nadelen
4. Dit gebruik je niet

e3: Waaraan herken je de mening van een schrijver. Geef een voorbeeld.

e3: De schrijver vindt het boek ongeschikt voor de lijst.

1. Waar
2. Niet waar

e3: Wat is de mening van de schrijver?

Einde van de toets

Je hebt nu alle vragen beantwoord! Lever de toets in.