Formatieve toets Geluid

1. Stelling 1: Geluid verplaatst zich alleen in lucht.
Stelling 2: De geluidssterkte meet je met een decibelmeter.
A
Beide stellingen zijn juist.
B
Stelling 1 is juist. Stelling 2 is niet juist.
C
Stelling 1 is niet juist. Stelling 2 is juist.
D
Beide stellingen zijn niet juist.
1 / 19
next
Slide 1: Quiz
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

1. Stelling 1: Geluid verplaatst zich alleen in lucht.
Stelling 2: De geluidssterkte meet je met een decibelmeter.
A
Beide stellingen zijn juist.
B
Stelling 1 is juist. Stelling 2 is niet juist.
C
Stelling 1 is niet juist. Stelling 2 is juist.
D
Beide stellingen zijn niet juist.

Slide 1 - Quiz

Bij een snaarinstrument kun je de toonhoogte veranderen. Je hebt een hogere toon bij een ........ snaar
A
langere
B
dikkere
C
strakker gespannen
D
warmere

Slide 2 - Quiz

4. Over geluid worden 2 uitspraken gedaan. Welke van de uitspraken zijn juist.
1. De toonhoogte van het geluid is afhankelijk van de frequentie.
2. De geluidsterkte is afhankelijk van de hoogte van de toppen en de diepte van de dalen.

A
Alleen 1 is juist.
B
Zowel 1 als 2 zijn juist.
C
Geen van beide zijn juist.
D
Alleen 2 is juist.

Slide 3 - Quiz

9. Een vleermuis maakt geluid met een heel grote hoeveelheid trillingen per seconde. Je kunt dat geluid niet horen. Het geluid heeft een geluidsniveau van wel 110 dB. Waarom kun je dat geluid niet horen?
A
De frequentie is te hoog
B
De frequentie is te laag
C
Het geluid is te hard
D
Het geluid is te zacht

Slide 4 - Quiz

12. De politie meet de geluidsterkte van een stilstaande brommer zonder gas te geven.
De decibelmeter geeft 75 dB aan. Hoeveel van dit soort brommers maken op deze manier een geluidsterkte van 90 dB?

A
90 Brommers
B
75 Brommers
C
32 Brommers
D
16 Brommers

Slide 5 - Quiz

11. Een vliegtuig maakt een geluid van 112 dB.
Hoeveel motoren heeft dit vliegtuig als een motor 103 dB produceert?

A
8
B
6
C
3
D
2

Slide 6 - Quiz

Waarmee meet je de geluidssterkte?
A
geluidsmeter
B
toonmeter
C
decibelmeter
D
sterktemeter

Slide 7 - Quiz

De eenheid voor geluidssterkte is
A
Hertz
B
frequentie
C
decibel
D
centimeter

Slide 8 - Quiz

Welke eenheid hoort bij de grootheid
Frequentie
A
Decibel
B
Hertz
C
Geluidssterkte
D
km/h

Slide 9 - Quiz


Hoe noem je deze grafiek
A
een frequentie grafiek
B
een geluidssterkte grafiek
C
een geluidsniveau grafiek
D
een audiogram

Slide 10 - Quiz


In welke afbeelding staat de trilling met de grootste geluidssterkte getekend?
A
Afbeelding A
B
Afbeelding B
C
Afbeelding C
D
Afbeelding D

Slide 11 - Quiz

Een gitarist speelt een toon van 55dB. Uit het publiek gaan 3 gitaristen meespelen, dezelfde toon en ze produceren alle 3 55dB.

Wat is de totale geluidssterkte?
A
220 dB
B
61 dB
C
73 dB
D
110 dB

Slide 12 - Quiz

Hoe kleiner de bergen en dalen bij een trilling, hoe ..... het geluid
A
Harder
B
Hoger
C
Lager
D
Zachter

Slide 13 - Quiz

hoogte van de bergen en de diepte van de dalen  zegt wat over de:
Frequentie zegt wat over de:
Geluidssterkte meten we in: 
Frequentie meten we in:
Hertz
Decibel
Toonhoogte
Geluidssterkte

Slide 14 - Drag question

Tot hoeveel decibel is geluid veilig
A
60
B
70
C
80
D
90

Slide 15 - Quiz

De pijngrens qua gehoor ligt rond de...
A
100 dB
B
200 dB
C
140 dB
D
240 dB

Slide 16 - Quiz

De gehoordrempel is hetzelfde als de pijngrens.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Als het onweert, duurt het even voordat we de donder horen. Hoe komt dit?
A
echo
B
geluidssnelheid
C
sonar
D
frequentie

Slide 18 - Quiz

Tijdens een onweersbui duurt het 2 seconden voordat je de donder hoort. Hoe ver is de onweersbui bij je vandaan?
A
343 m
B
343 x 2 = 686 m
C
343:2 = 171.5 m

Slide 19 - Quiz