2324 3HV week 49 à en de + lidwoord - overdracht

Bonjour!
- Enlève ton manteau
- Chewing gum à la poubelle
- Range ton téléphone
- Prends ton livre et ton cahier

MERCI!
1 / 10
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bonjour!
- Enlève ton manteau
- Chewing gum à la poubelle
- Range ton téléphone
- Prends ton livre et ton cahier

MERCI!

Slide 1 - Slide

Check - in
Overleg in je groepje. Wat moet op de open plek? kies uit:
à la -  à l' - au - aux

Ik ga naar de bakker -  Je vais.............. boulangerie
Ik ben in het buitenland - Je suis ............... étranger
Ik ga naar de bioscoop - Je vais ................. cinéma
Ik ga naar de wedstrijden - Je vais ................. matchs

Slide 2 - Slide

Programme
Klassikaal : bespreken proef 2 + uitleg grammatica
- à en de + lidwoord. Hoe zit dat?  
- regelmatig werkwoord op -ir

Keuze:  zelfstandig  werken of samen aan de slag 
- Lezen en maken opdrachten
Check- out : wat heb je vandaag geleerd?




Slide 3 - Slide

Lesdoelen

Aan het eind van de les 
1) weet je hoe je je moet voorbereiden op proef 2

2) heb je geleerd hoe je in het Frans naar/ op/ bij/ in /van gebruikt in een zin

Slide 4 - Slide

Voor Proef 2 leer je de volgende lesstof:

Lezen: Leesdossier 'Alice la liste'
- Het verhaal chapitre 1 t/m 10
- De vragen en de antwoorden uit je cahier
- Signaalwoorden
- Vocabulaire
Grammaire: Grandes Lignes Chapitre 2
- à en de + bepaald lidwoord p. 68, 69, 89
- het regelmatige werkwoord op -ir présent en passé composé p. 82, 83, 89 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Choisis!
20 minuten overlegstem 
1) Lezen en maken leesdossier 'Alice la liste' t/m chapitre 10
Het leesboekje vind je bij media in Peppels
2) Oefenen met à en de + lidwoord 
Exercices 15 t/m 18 p. 68-71
3) Oefenen met regelmatige ww op -ir
Exercices 29, 30, 32 p. 82-85



timer
20:00

Slide 7 - Slide

Check- out - A
- Je joue avec mon chien ....................... jardin. (in de tuin )
- C'est le jeu ..........................  enfant. (van het)
- Il va à les concerts = Il va ........... concerts
- C'est le chien de les voisins = C'est le chien ................. voisins
- Wat krijg je als je des + les doet? .........................................
Waar of niet waar?
- Als de wordt gevolgd door la of l' dan blijft het de la of de l'
- Als à wordt gevolgd door le dan blijft het à le

Slide 8 - Slide

Check-out - B 
Bespreek in je groepje:

- Wat vond je goed aan deze les?
- Wat is een verbeterpunt voor jezelf in deze les?
- Een tip voor de docent. 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide