This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Wat past niet bij het communisme?
A
Gelijke lonen
B
Karl Marx
C
Rijke fabrieksbazen
D
Revolutie
Slide 1 - Quiz
Wat gaan we doen?
bezoek RMO bespreken
herhalen communisme
start met bespreken fascisme en maken opdrachten
Slide 2 - Slide
par 5 Ontevredenheid in Europa
Slide 3 - Slide
lesdoelen
Je kunt uitleggen waarom na de Eerste Wereldoorlog nieuwe politieke partijen met extreme ideeën populair werden
Je kunt uitleggen wat fascisme is.
Je kunt vragen over de kenmerken van fascisme in je schema vinden.
Slide 4 - Slide
herhalen communisme
Slide 5 - Slide
Grote problemen
Na WO1 lag Europa in puin, grote schulden om weer op te bouwen
arbeiders kregen kiesrecht, stemmen op partijen die arbeiders willen helpen bij verbetering werk- en leefomstandigheden
crisis 1929--> grote werkloosheid en armoede
---> mensen hadden minder vertrouwen in de overheid/regering --> steun aan partijen met nieuwe ideeën
Dit zijn onder andere de communisten en de fascisten.
Slide 6 - Slide
communisme
fascisme
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Fascisme in Europa
'Oplossing' voor de problemen na de Eerste Wereldoorlog
Populair in de jaren ’20 en ’30 van de 20e eeuw
Antwoord op slecht beleid van de democratische regeringen
Niet alleen in Italië of Duitsland (NSDAP), ook in Engeland (BUF) en Nederland (NSB)
Slide 9 - Slide
Fascisme
Fascisme is een politieke stroming,
en wordt ook wel extreem-rechts genoemd
De naam komt van het voorwerp dat je hier ziet: een fasces
Dit voorwerp, een bijl met takken, stond symbool voor
de macht van de keizers in het Romeinse Rijk.
Slide 10 - Slide
Kenmerken van fascisme (1)
Fascisme is overal tegen (= anti): vooral dingen die vreemd zijn en andere culturen
Fascisme is anti-democratisch: het volk hoeft niet mee te praten
Er is één leider. Hij bepaalt wat goed is.
Slide 11 - Slide
Kenmerken van fascisme (2)
Fascisme is nationalistisch: de eigen staat/volk boven alles
Fascisme gaat uit van ongelijkheid tussen mensen: de hoogontwikkelden moeten de laagontwikkelden leiden. (Het recht van de sterkste: Sociaal-Darwinisme)
Slide 12 - Slide
opdracht
vul het schema in voor het fascisme
Slide 13 - Slide
Verschil fascisme en nazi (nationaal socialisme)
Slide 14 - Slide
Wat is GEEN kenmerk van Fascisme?
A
nationalisme
B
een sterke leider
C
gebruik van geweld
D
democratie is noodzakelijk
Slide 15 - Quiz
Het fascisme is....
A
een linkse ideologie
B
een rechtse ideologie
Slide 16 - Quiz
fascisme is ...
A
politieke beweging die gelooft in militarisme, nationalisme en antidemocratie
B
politieke beweging die gelooft in gelijkheid en militairisme
C
politieke beweging die geloofd in antisemitisme
D
politieke beweging die gelooft in gelijkheid en antidemocratie
Slide 17 - Quiz
Fascisme is niet...
A
nationalistisch
B
terroristisch
C
totalitair
D
anti semitisch
Slide 18 - Quiz
Wie was de leider van het fascisme?
A
Mussolini
B
Stalin
C
Lenin
D
Bertolli
Slide 19 - Quiz
Wat hoort bij 'fascisme'?
A
gelijkheid
B
veel kletsen met politici
C
sterke leider
D
geen van de genoemde antwoorden is juist.
Slide 20 - Quiz
Wat was geen kenmerk van het fascisme
A
Eén sterke leider
B
Totalitaire samenleving
C
Geen sociale klassen
D
Nationalistisch
Slide 21 - Quiz
Wat is GEEN kenmerk van fascisme?
A
Nationalistische
B
Militairistisch
C
Gelijkheid
D
Gewelddadig
Slide 22 - Quiz
Wat is GEEN kenmerk van fascisme?
A
rassenleer
B
één leider
C
militarisme
D
ultra-nationalistisch
Slide 23 - Quiz
Wat is fascisme?
A
een antidemocratische, totalitaire en nationalistische beweging
B
een antidemocratische beweging die streeft naar een maatschappij zonder privébezit
C
verheerlijking van alles wat met het leger te maken heeft
D
het gevechtsklaar maken van het leger voor de oorlog
Slide 24 - Quiz
Wie was de bedenker van het fascisme?
A
Benny Mussolini
B
Bert Mussolini
C
Benito Mussolini
D
Bernard Mussolini
Slide 25 - Quiz
Wat is niet een kenmerk van het Fascisme?
A
Antidemocratisch
B
Totalitair
C
Liberaal
D
Gewelddadig
Slide 26 - Quiz
Communisme
Karl Marx de grote inspirator
Gelijkheid. Er zijn geen klassen meer. Klassenstrijd
Geen bezit. De staat verdeelt het bezit.
Iedereen verdient hetzelfde. Winst maken kan niet.
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Video
Slide 29 - Video
Kenmerken van het communisme
alle macht aan de arbeiders
arbeiders aller landen verenigt u, dus geen nationalisme
alle productiemiddelen (fabrieken, machines, land, gereedschap etc.) is in handen van de staat
er is maar 1 politieke partij, de communistische partij
Eerst Lenin, later Stalin de grote leider van de Sovjet Unie
Slide 30 - Slide
Vul je werkblad over communisme nu in
maak opdracht 4.5 3, 4 en 5
Slide 31 - Slide
bespreek de opdracht
Slide 32 - Slide
memo.secure.malmberg.nl
Slide 33 - Link
lesdoelen
Je kunt uitleggen waarom na de Eerste Wereldoorlog nieuwe politieke partijen met extreme ideeën populair werden
Je kunt uitleggen wat communisme is.
Je kunt vragen over de kenmerken van communisme in je schema vinden.
Slide 34 - Slide
Wat past niet bij het communisme?
A
Gelijke lonen
B
Karl Marx
C
Rijke fabrieksbazen
D
Revolutie
Slide 35 - Quiz
Bij het communisme:
A
Zijn er grote verschillen tussen arm en rijk
B
Zijn er officieel geen verschillen tussen arm en rijk
C
Worden andere rassen als minderwaardig gezien
D
Zijn bedrijven in handen van particuliere ondernemers
Slide 36 - Quiz
Wat hoort NIET bij het communisme?
A
Een klasseloze maatschappij.
B
Iedereen heeft evenveel bezit.
C
Iedereen heeft evenveel macht.
D
De ene persoon verdient meer dan de ander.
Slide 37 - Quiz
Wat is een belangrijk kenmerk van het communisme?
A
Je mocht zelf bepalen wat voor bedrijf je opricht in het land.
B
Alles in het land zou eerlijk verdeeld worden onder mensen.
C
Er is één nationalistische dictator aan de macht.
D
De mensen in het land stemmen op een parlement.
Slide 38 - Quiz
Wat hoort niet bij het communisme?
A
Een klasseloze maatschappij
B
Iedereen heeft evenveel bezit
C
Iedereen heeft evenveel macht
D
De ene persoon verdient meer dan de ander
Slide 39 - Quiz
Vraag: wat is géén kenmerk van het communisme
A
Alle productie wordt gedaan voor de staat
B
Privébezit is toegestaan
C
Fabrieken zijn staatseigendom
D
Iedereen heeft in theorie evenveel macht
Slide 40 - Quiz
Het communisme wil...
A
Een sterke leider, aan wie iedereen gehoorzaam is.
B
Gelijke verdeling van bezit en macht.
C
Democratie
D
De mogelijkheid om winst te maken en rijk te worden
Slide 41 - Quiz
Wat past bij het communisme?
A
Vrijheid
B
Gelijkheid
Slide 42 - Quiz
Wat is de kleur van het communisme?
A
Groen
B
Blauw
C
Rood
D
Geel
Slide 43 - Quiz
In het communisme bepaalt de staat de economie, maar is er wel politieke vrijheid