5.05 t/m 5.07 Werkwoorden/Citaten/Komma

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 5
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie + afsluiting
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 5
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie + afsluiting

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
Pak je boek van Nederlands op blz. 206 met je schrift.



Slide 2 - Slide

2. Leergebiedoverstijgende doelen
Zelfstandig leren
- Werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld. 

Als er staat leg je antwoord uit, doe je dat. 




Slide 3 - Slide

3. Lesdoel
Aan het eind van deze les: 
- heb je de spelling van werkwoorden herhaald;
- kun je met leestekens een citaat aangeven;
- weet je wanneer je een komma moet gebruiken.

Slide 4 - Slide

Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 
Ihabe, Alex

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 
Dennis, Lynn, Niels, Ties, Jermaine, Shaqell, Bas

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 
Noah, Jara

Slide 5 - Slide

Mini-check
quiz mee. 

Slide 6 - Slide

4. Instructie
Kijk samen naar de instructie. 

Slide 7 - Slide

Hier zie je nog een keer het schema van de onregelmatige werkwoorden. Kijk er nog eens goed naar.

Slide 8 - Slide

WAT IS EEN CITAAT 
Wat is een citaat/citeren? 
Als je precies zegt/schrijft wat iemand anders gezegd heeft (= citeren). 
Hoe citeer je? 
Je zet de tekst tussen enkele aanhalingstekens. 
--> voorbeeld: Mevrouw Rondhuis zei: 'Citeer deze zin.'
--> 'Ik' , zei Mevrouw Rondhuis, 'citeer wat jij zegt.'

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Komma
 De komma is een korte pauze in een zin.
Je gebruikt een komma...
bijvoorbeeld
als je iemand aanspreekt
'Hé, wat doe jij hier?'
tussen delen van een opsomming
In de zomer ga ik fietsen, zwemmen, wandelen en raften.
voor voegwoorden als: want, maar, omdat, zoals.
In deze zin staat een komma, want er staat een voegwoord in.
tussen twee persoonsvormen
Pas toen hij dat zei, vielen de puzzelstukjes op z'n plaats.

Slide 11 - Slide

5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
les 5.5 t/m 5.7 opdracht 2, 3, 4 vraag 1, 5, 6 en 7.
Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
Jara indien nodig, kom je aan de instructietafel zitten. 

Slide 12 - Slide

6. Zelfstandig werken
Je leest en maakt zelfstandig, in stilte:
V, B, I: les 5.5 t/m 5.7 opdracht 2, 3, 4 vraag 1, 5, 6 en 7.

Ben je klaar?
1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig. 
2. Huiswerk ander vak afmaken. 
3. Leren toets / lezen / woordzoeker. 
timer
30:00

Slide 13 - Slide

7. Evaluatie
- Zelfstandig leren; werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
 





Slide 14 - Slide

Wat is een citaat?
A
de kern
B
een titel van een alinea
C
waar de tekst vandaan komt
D
iets wat letterlijk zo gezegd of geschreven is

Slide 15 - Quiz

Kies het werkwoord of de werkwoorden.
A
is
B
gegeten
C
kan
D
mogelijk

Slide 16 - Quiz

komma
A
Ik hou van chocolade, dropjes, spekjes en koekjes.
B
Ik hou van chocolade dropjes spekjes en koekjes.
C
Ik hou van chocolade , dropjes, spekjes, en koekjes.
D
Ik hou van chocolade , dropjes spekjes en koekjes.

Slide 17 - Quiz

Afsluiting
Ruim je boek en schrift van NE op.

Volgende lesuur: ....................

Slide 18 - Slide