Donnerstag, den 16. Januar 2025 K2 Gesundheit Grammatik
1 / 25
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Donnerstag, den 16. Januar 2025
Willkommen
Ziele
Sprechen
Stappenplan + Grammatik üben
Erklärung Aufgaben Woche 02
Hausaufgaben Woche 02
Grammatik üben
Zum Schluss
Slide 2 - Slide
Nachsehen Aufgaben Woche 02
Inleveren:
Aufgabe 37 Seite 75
Aufgabe 38 Seite 76
Toets Kapitel 2: Dinsdag 28 januari 2025!!!!
Slide 3 - Slide
Lernziele:
Je kent de woorden uit de Lernliste.
Je kunt het onderwerp, lijdend en meewerkend voorwerp toepassen op de persoonlijke voornaamwoorden.
Je kent de voorzetsels in de vierde en derde naamval en kunt deze toepassen op de persoonlijke voornaamwoorden.
Je kent een aantal werkwoorden in de derde naamval.
Je kunt vragen stellen over gezondheid en beantwoorden.
Slide 4 - Slide
Stappenplan:
Staan er voorzetsels van de 3e of de 4e naamval in de zin?
Staan er werkwoorden 3e naamval in de zin?
Ja,kijk in het schema en vul het juiste vorm van het persoonlijk of vragend vnw in.
Nee → ontleed de zin: Als 1e het onderwerp, daarna het lijdend vw,als laatste het meewerkend vw.
Zoek in het schema naar de juiste vorm van het persoonlijk of vragend vnw in.
Slide 5 - Slide
Wiederholungsaufgaben Seiten 136-137
Aufgaben 1, 2 und 3
Selbständig machen
Fertig: Lernen Sprachmittel, Lernliste, Grammatik
Besprechen Aufgaben 1, 2 und 3
timer
1:00
Slide 6 - Slide
Lernliste Blooket
Slide 7 - Slide
Hausaufgaben Woche 03
L Lernliste Seiten 88-89 helemaal
L Grammatik Seite 90 + aantekeningen + A4 schema's!!
L Sprachmittel Seiten 73 und 91 + link StudyGo teams Duits
M Wiederholungsaufgaben 5, 6 und 7 Seiten 138-138
Slide 8 - Slide
Zum Schluss
Slide 9 - Slide
Pers. vnw 1e 3e of 4e naamval? Das Mädchen hat Größe 98. Das Hemd passt ..... (das Mädchen in pers.vnw zetten in juiste vorm) nicht gut, es ist zu kurz.
Slide 10 - Open question
Onderwerp of meewerkend vw? Zet het vrg. vnw. wer in de juiste vorm: .... hat dir eine SMW geschickt?
Slide 11 - Open question
Vrg. vnw. 1e, 3e of 4e naamval? Weißt du eigentlich, (wer) .... das Modeprogramm im ZDF präsentiert?
Slide 12 - Open question
Onderwerp of meewerkend vw? Zet het persoonlijk vnw. du in de juiste vorm: Wann hast .... ihm geantwortet?
Slide 13 - Open question
Pers. vnw. 1e, 3e of 4e naamval? Habt ihr etwas .... (tegen ons)?
Slide 14 - Open question
Vrg. vnw. 1e 3e of 4e naamval? .... (tegen wie) kämpft er?
Slide 15 - Open question
Pers. vnw. 1e, 3e of 4e naamval? Ich bin ihr Freund. Sie hat es für ... (ik) getan.
Slide 16 - Open question
Pers. vnw 1e, 3e of 4e naamval? .... (jullie) seid viel zu laut.
Slide 17 - Open question
Pers. vnw. 1e, 3e of 4e naamval? Ist deine Schwester bei .... (jij) zu besuch?
Slide 18 - Open question
Pers. vnw. 1e, 3e of 4e naamval? Ohne .... (jij) habe ich keine Lust zu fahren.
Slide 19 - Open question
Pers. of vrg vnw 1e 3e of 4e naamval? .... (wie) hat die Toilette sauber gemacht?
Slide 20 - Open question
Pers. vnw. 1e, 3e of 4e naamval? Ich stehe mit .... (hij) auf dem Balkon.
Slide 21 - Open question
Pers. of vrg vnw 1e 3e of 4e naamval? Herr Braun kommen .... (u) morgen zu .... (wij)
Slide 22 - Open question
Onderwerp of meewerkend vw? Zet het persoonlijk vnw. du in de juiste vorm: Sie bringt .... morgen dein neues Rennrad