Een tekst is verdeeld in alinea’s. De zinnen van een alinea horen bij elkaar. In een alinea
staat een stukje van het onderwerp. De zinnen van een alinea staan achter elkaar.
Zo kun je een alinea herkennen:
• Een alinea begint altijd op een nieuwe regel.
• Soms staat er een witregel tussen twee alinea’s.
• Soms begint de eerste regel van een nieuwe alinea met een stukje wit. Dat noem je
inspringen.