Voorbereiding toets toetsweek

Voorbereiding toets toetsweek
havo 3, module 3
1 / 15
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Voorbereiding toets toetsweek
havo 3, module 3

Slide 1 - Slide

Heute
- Überblick Prüfung / Wiederholung Verben
- Probeprüfung
- Wiederholung Nominativ, Dativ und Akkusativ (naamvallen)

Slide 2 - Slide

Überblick Prüfung
- regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd
--> (fe) esttenten
--> stam op sis-klank
-->stam op d/t

- regelmatige zwakke werkwoorden in de voltooide tijd
-->ge + stam + t
--> -ieren = stam +t
--> be/ver/ent/er = stam + t
--> stam op d/t = ge + stam + et

Slide 3 - Slide

Überblick Prüfung
- Onregelmatige werkwoorden (haben/sein/werden/können/dürfen/mögen/müssen/sollen/
wollen/wissen) in de tegenwoordige en verleden tijd

--> rijtjes leren uit je hoofd! Zie reader of groene bladzijdes achterin je boek.


Slide 4 - Slide

Überblick Prüfung
- sterke werkwoorden met een a in de stam:

bij du/er/sie/es/man a --> ä.

De a krijgt dan een Umlaut

Slide 5 - Slide

Überblick Prüfung
- Sterke werkwoorden met een e in de stam
Bij du/er/sie/es/man:

korte e = i
lange e = ie

Let op: geben/nehmen zijn lang, maar krijgen regel kort
Let op: stehen/gehen zijn sterke ww maar krijgen geen e/i wissel

Slide 6 - Slide

Probeprüfung
Ihr bekommt von mir eine Probeprüfung.
Zeit: 20 Minuten
Selbständige Arbeit (es ist eine ProbePrüfung)
Fertig: onregelmatige werkwoorden leren of werken aan een ander vak

Alle Aufgaben zu den Verben machen. Die letzte Aufgabe also noch nicht!
timer
20:00

Slide 7 - Slide

Überblick Prüfung
Naamvallen: 
1e/3e/4e naamval

Persoonlijke voornaamwoorden/der-groep/ein-groep en bezittelijke voornaamwoorden

Let op voorzetsels (deze staan op je schema)

Slide 8 - Slide

Stappenplan
1. voorzetsel? 
indien nee: ontleden
onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp
2. wat moet ik invullen? persoonlijk voornaamwoord, bezittelijk voornaamwoord, lidwoord?
Welke groep heb ik dus nodig?
3. geslacht van zelfstandig naamwoord bepalen

Slide 9 - Slide

Voorzetsels (stap 1)
- markeer ze in de zin
vaste voorzetsels 3e en 4e naamval (zie schema)

keuzevoorzetsels: 
wanneer/waar: 3e naamval
waarheen (kijk naar het zinsdeel + werkwoorden): 4e naamval
noodoplossing/7-2 regel: alles 3e, behalve auf en über (die krijgen dan de 4e naamval)

Slide 10 - Slide

Ontleden: 1e naamval
onderwerp = wie/wat + gezegde

gezegde = alle werkwoorden in de zin


Slide 11 - Slide

Ontleden: 4e naamval
- voorzetsels: zie schema

- lijdend voorwerp = wie/wat + gezegde + onderwerp

Slide 12 - Slide

Ontleden: 3e naamval
- voorzetsels

- meewerkend voorwerp = aan wie/voor wie of wat 

Slide 13 - Slide

Probeprüfung
Letzte Aufgabe machen
timer
10:00

Slide 14 - Slide

Stunde am Mittwoch:
Probeprüfung besprechen
Vorbereitung Prüfungswoche
Letzte Stunde

Slide 15 - Slide