This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 120 min
Items in this lesson
Herhalingsles: planten & dieren
Slide 1 - Slide
Welke kenmerken zou je gebruiken om de zomereik te beschrijven en welke om de witte dovenetel te beschrijven? Sleep de woorden naar de juiste foto.
schors
eikels
gelobde bladeren
gekartelde bladeren
witte bloem
vierkante stengel
katjes
Slide 2 - Drag question
deel 1: planten geordend
Slide 3 - Slide
pelckmans.assessmentq.com
Slide 4 - Link
deel 2: dieren geordend
Slide 5 - Slide
Een zoogdier is...
A
warmbloedig
B
koudbloedig
Slide 6 - Quiz
Een vogel ademt door...
A
kieuwen
B
zijn huid
C
longen
Slide 7 - Quiz
Een reptiel legt eieren met een...
A
kalkschaal
B
lederachtige schaal
Slide 8 - Quiz
Sleep de dieren naar de juiste klasse
zoogdier
vissen
reptielen
amfibieën
vogels
olifant
zalm
slang
papegaai
kikker
giraf
schaap
Arend
karper
salamander
krokodil
Slide 9 - Drag question
pelckmans.assessmentq.com
Slide 10 - Link
deel 3: dieren zorgen voor nakomelingen
Slide 11 - Slide
Welke situatie is het meest aangenaam voor de dieren (scharrelkip of batterijkip)? Waarom?
Slide 12 - Open question
geur
urine
mooie kleuren
dansen, baltsen
gevecht
burlen
ultrasone geluiden
Verbind elk dier met zijn signaal. Opgelet! Sommige dieren gebruiken meerdere signalen.
Slide 13 - Drag question
Heb je bij volgende voorbeelden te maken met rovers, oplichters of rivalen?
Mannetjes vechten dikwijls om een territorium met daarin vrouwtjes. De mannetjes die geen territorium kunnen bemachtigen, blijven aan de rand van een gebied van een ander mannetje en wachten geduldig af tot ook zij een vrouwtje kunnen strikken.
A
rover
B
rivaal
C
oplichter
Slide 14 - Quiz
Heb je bij volgende voorbeelden te maken met rovers, oplichters of rivalen? Guppymannetjes (vissen) baltsen in vol daglicht. De vrouwtjes houden van de felgekleurde oranje vlekken. Maar daar komt de snoek al aangezwommen!
A
rover
B
rivaal
C
oplichter
Slide 15 - Quiz
Heb je bij volgende voorbeelden te maken met rovers, oplichters of rivalen?
Het mannetje van een tropisch visje herkent het vrouwtje aan de donkere oogvlek op haar staart. Hij verleidt haar door met zijn rug naar haar toe te dansen. Maar een jonge roofvis bezit ook zo'n oogvlek. En zodra het tropisch visje zich omdraait, is hij gezien.
A
rover
B
rivaal
C
oplichter
Slide 16 - Quiz
Rover, oplichter of rivaal? Orchideeën uit Sardinië bootsen de vorm, de kleuren en de geur van een vrouwelijke mestelbijna. Telkens wordt de mannelijke metselbij beetgenomen en brengt hij stuifmeel van bloem tot bloem.
A
rover
B
oplichter
C
rivaal
Slide 17 - Quiz
Rover, oplichter of rivaal? De vroedmeesterpadlokt al fluitend vrouwtjes. Als er één antwoordt, komt hij uit zijn hol en begint enthousiast nog harder te fluiten. Maar de bosuil heeft hem nu ook gezien.
A
rover
B
oplichter
C
rivaal
Slide 18 - Quiz
Rover, oplichter of rivaal? Vrouwtjes van rode padden zijn gek op feloranje. Dat is pech voor de jonge padden. Zij zijn nog niet zo fel gekleurd. Toch kunnen ze geluk hebben als ze een vrouwtje kunnen onderscheppen op hun weg naar een rijper mannetje.
A
rover
B
oplichter
C
rivaal
Slide 19 - Quiz
Dieren zorgen voor hun 'broedsel', nakomelingen.
De tijd dat de embryo gedragen wordt in de draagmoeder.
Dieren die een tijd in het nest blijven.
Speciaal orgaan bij vrouwelijke zoogdieren.
Zet de woorden bij de juiste omschrijving.
nestblijvers
draagtijd
broedzorg
baarmoeder
Slide 20 - Drag question
Juist of fout? Enkel vogels broeden hun eieren uit.
A
Juist
B
Fout
Slide 21 - Quiz
Juist of fout? Reptielen en vogels zorgen ervoor dat hun eieren niet kunnen uitdrogen. Ze omgeven het ei met een schaal.
A
Juist
B
Fout
Slide 22 - Quiz
Juist of fout? Dieren die niet voor hun eitjes zorgen, leggen er heel veel.
A
Juist
B
Fout
Slide 23 - Quiz
Juist of fout? Zowel bij vogels als bij zoogdieren zijn er jongen die hun nest meteen verlaten, nestvlieders
A
Juist
B
Fout
Slide 24 - Quiz
Als herten op vrijersvoet zijn burlen ze. Dit betekent dat:
A
mannetjesherten met elkaar vechten voor een vrouwtje.
B
vrouwtjesherten schreeuwen om de mannetjes aan te trekken.
C
de mannetjes met hun geschreeuw stoer willen doen om een vrouwtje te lokken.
D
de mannetjes met hun geschreeuw andere mannetjes aan het schrikken brengen.
Slide 25 - Quiz
Mannetjes-en vrouwtjesdieren moeten op vrijersvoet gaan om zich te kunnen voortplanten omdat ze:
A
tijdens de rest van het jaar afzonderlijk leven en elkaar niet kennen.
B
aan elkaar moeten wennen en bereid moeten zijn om te paren
C
ze moeten nagaan of ze wel bij elkaar passen.
D
ze anders niet verliefd kunnen worden.
Slide 26 - Quiz
Broedzorg betekent dat:
A
dieren zich met zorg voorbereiden op het broeden van hun eieren.
B
dieren zorgen voor hun nakomelingen.
C
dieren hun eieren uitbroeden.
D
dieren door broeden zorg dragen voor de eieren die ze gelegd hebben.
Slide 27 - Quiz
De draagtijd:
A
is de periode dat ouders hun hulpeloze jongen dragen.
B
komt zowel voor bij reptielen, vogels als zoogdieren.
C
de periode tussen de bevruchting en de geboorte.
D
is een tijdstip in het jaar dat het vrouwtje jongen kan dragen.
Slide 28 - Quiz
Kies uit volgende dieren: (Tussen haakjes staat hoeveel dieren je moet kiezen.)
De zon heeft een belangrijke functie in de voedselkringloop en dus ook voor het leven op aarde. Waarom denk je?
Slide 39 - Open question
Hoe zijn planten en dieren in een leefgemeenschap afhankelijk van elkaar? Geef een voorbeeld.
Slide 40 - Open question
www.bookwidgets.com
Slide 41 - Link
De droge bodem van de heide.
Het weinige licht in een dennenbos.
De extreme koude aan de poolgebieden.
Onderstaande factoren hebben invloed op de planten en dieren en het leven in die biotoop. Sleep juist!
planten hebben kleine bladeren
extra vetlaag bij dieren
weinig onderbegroeiing
Slide 42 - Drag question
learningapps.org
Slide 43 - Link
Wat gebeurt er met de planten en dieren van een voedselweb in volgende situaties? Door enorme vervuiling kan de zon niet meer door de atmosfeer schijnen.
Slide 44 - Open question
Wat gebeurt er met de planten en dieren van een voedselweb in volgende situaties? Door gebruik van insecticiden en andere bestrijdingsmiddelen verdwijnen de planteneters.
Slide 45 - Open question
Wat gebeurt er met de planten en dieren van een voedselweb in volgende situaties? Er wordt te veel gejaagd op grotere roofdieren.
Slide 46 - Open question
Juist of fout? Het aantal veldmuizen en uilen mag nooit te laag zijn. Ze moeten kunnen voortplanten om niet uit te sterven.
A
juist
B
fout
Slide 47 - Quiz
Juist of fout? Het aantal uilen is meestal kleiner dan het aantal veldmuizen.
A
juist
B
fout
Slide 48 - Quiz
Juist of fout? Het aantal uilen hangt niet af van het aantal veldmuizen.
A
juist
B
fout
Slide 49 - Quiz
Juist of fout? Natuurlijk evenwicht betekent dat het aantal dieren in een populatie hetzelfde blijft.
A
juist
B
fout
Slide 50 - Quiz
Juist of fout? Natuurlijk evenwicht betekent dat het aantal dieren van dezelfde soort in een bepaald gebied schommelt rond een evenwicht.
A
juist
B
fout
Slide 51 - Quiz
Juist of fout? Als de populatiedichtheid van de muizen te groot wordt, spreken we van een plaag.