1.4 - Europa na de Eerste Wereldoorlog

1.4 Europa na de
 Eerste Wereldoorlog
1 / 16
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

1.4 Europa na de
 Eerste Wereldoorlog

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen waarom de Republiek van Weimar grote politieke en economische problemen kende. 

  • Je kunt uitleggen hoe in Italië het fascisme op kwam. 

  • Je kunt uitleggen waarom NL begin 20 eeuw een neutraliteitspolitiek voerde

Slide 2 - Slide



Interbellum



  • Een interbellum (van het Latijn inter, tussen en bellum, oorlog) is een periode tussen twee oorlogen.
  • Het interbellum is de periode tussen de Eerste en de Tweede Wereldoorlog (1919-1939)

Slide 3 - Slide

Gevolgen van het verdrag van Versailles 

  • Oprichting Republiek van Weimar (Eerste democratie in Duitsland).

  • Door schadevergoeding waren er veel economische problemen in Duitsland. 

  • Duitsland was altijd een keizerrijk geweest en kende geen democratie, daarnaast was dit de regering die de wapenstilstand had getekend...

Slide 4 - Slide

Duitsland na de Eerste Wereldoorlog 
  • De herstelbetalingen zijn niet op te brengen door de regering, en de inflatie is groot.

  • Regering besluit geld bij te drukken: gevolg het wordt nog minder waard. 

  • Verschillende groepen (extreemlinks/extreemrechts) proberen de macht te grijpen (staatsgreep) en er is veel politiek geweld (o.a. moorden op politici).

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video


Benito Mussolini


  • Leider, of 'Il Duce',  van Italië (1922-1943)
  • Oprichter van de Fasci di Combattimento (Zwarthemden, knokploegen)
  • Na de Eerste Wereldoorlog en de Vrede van Versailles was er veel onvrede, en dat kwam door de onderhandelingen van de 'slechte' Italiaanse regering.

Slide 7 - Slide

Kenmerken van fascisme (1)
  • Fascisme is overal tegen: vooral dingen die vreemd zijn en andere culturen

  • Fascisme is anti-democratisch: het volk hoeft niet mee te praten. Er is één leider.

  • Sterk nationalisme: ieder moet zich inzetten voor zijn land. 

Slide 8 - Slide

Kenmerken van fascisme (2)

  • Fascisme is tegen persoonlijke vrijheid. Persoonlijke vrijheid ondermijnd de gehoorzaamheid van de leider.

  • Fascisme gaat uit van ongelijkheid tussen mensen: de hoogontwikkelden moeten de laagontwikkelden leiden. (Het recht van de sterkste


Slide 9 - Slide

Kenmerken van fascisme (3)

  • Niet denken maar doen. Gevoel is belangrijker dan denken.

  • Militarisme: geweld is goed: geen woorden maar daden

  • De vrouw is ondergeschikt: haar taak is het krijgen van kinderen.

Slide 10 - Slide

Nederland neutraal
-Afhankelijk van alle omringende landen --> handel
-Na 1918; tevreden over parlementaire democratie
-Modernisering leger?

Slide 11 - Slide

Oorzaken en gevolgen
-Aanleiding = Direct oorzaak/gevolg
-Indirect oorzaak/gevolg

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Nederland neutraal

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Wat doen? (1.4)
Groep A:
Meedoen met rest uitleg/ opdrachten maken/check met test jezelf/leerdoelen checken/ leerdoelen uitwerken + inleveren
Groep B:
Tekst lezen/opdrachten maken/ check met test jezelf/ leerdoelen checken/ leerdoelen + uitwerken en inleveren
Groep C:
Tekst lezen/samenvatting maken/ check met test jezelf/ leerdoelen checken/ samenvatting en leerdoelen uitwerken en inleveren
Groep D:
Filmpjes kijken/vergelijken met leerstof/ samenvatting van filmpjes en leerstof/ check met test jezelf/ leerdoelen uitwerken en verslag inleveren
Klaar????????
1: Oefen de onvoldoende leerdoelen met behulp van een andere letter (A, B, C, D)
2: Oefen de overige leerdoelen met behulp van een andere letter (A, B, C, D)


Slide 16 - Slide