5.3 Belasting op shoppen?

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

5.3 belasting op shoppen?

Terugblik

BTW

Berekenen van btw en consumentenprijs

§ 5.3 Belasting op shoppen?

Leerdoelen:

• Je weet wat btw is
• Je kunt uitleggen waarom de btw een indirecte belasting is
• Je weet wat de consumentenprijs is en hoe je deze berekent

Wat is omzet?

1. Afzet x inkoopprijs
2. Inkoopprijs x verkoopprijs
3. Afzet x verkoopprijs
4. Afzet : verkoopprijs

Sem koopt stoelen in voor 340 euro.
Hij wilt een brutowinstopslag van 30%
Bereken de verkoopprijs.

Sem verkoopt nu 35 stoelen voor 442 euro per stuk. Bereken zijn omzet.

Waar staat btw voor?

Kassabon

• De BTW is 21%

• Je betaalt hier € 1,73 

aan BTW

• Indirecte belasting: Jij betaalt belasting via de winkelier.
  

Belasting op Toegevoegde Waarde

§ 5.3 Belasting op shoppen?

Samen met een vriendin ga je dag je naar de dierentuin. Je

koopt online een entreekaartje. Op de afrekening zie je dat je

ook btw hebt betaald. 

Btw =

Belasting Toegevoegde Waarde

§ 5.3 Belasting op shoppen?

Btw is de belasting die de winkelier moet optellen bij de

verkoopprijs. Als je iets koopt, betaal je als consument

altijd btw. Een andere naam voor btw is omzetbelasting.

Het btw-tarief is voor de meeste producten 21%

Voor basisbehoeften als levensmiddelen en

geneesmiddelen betaal je 9% (voor 2019 was dit nog 6%)

§ 5.3 Belasting op shoppen?

Je koopt een trui voor € 30. In die prijs zit de btw. De btw is € 5,20. De winkelier draagt deze €5,20 af aan de Belastingdienst.

Omdat btw een belasting is die je via een winkelier of webshop aan de overheid betaalt, noem je de btw een indirecte belasting.

Verkoopprijs jas € 125 en btw is 21%.

Bereken de consumentenprijs

( Verkooprijs + BTW )

1. BTW berekenen:
   € 125 : 100 x 21% = € 26,25 
2. of 21% :100 x 125 = 26,25 euro
   
3. Consumentenprijs berekenen
   € 125 + € 26,25 = € 151,25
   

Jipp verkoopt kleding. Haar rokjes hebben een verkoopprijs
van € 25 (exclusief btw). De btw is 21%. Wat is de consumentenprijs?

Wat betekent de afkorting BTW?

1. Belasting Totale Waarde
2. Belasting Toegevoegde Waarde
3. Bruto Totale Waarde
4. Bruto Toegevoegde Waarde

Vandaag maken!

Blz 22, opdracht 41 tot 49

+

Blz 21 opdracht 37 tot 40

Vandaag:

Blz 138 maken opdracht 36 tot 49

Niet af = huiswerk

5.3 deel 2

Terugblik

Prijs inclusief en exclusief btw

Consumentenprijs

+ begin 5.4

Inkoopprijs + brutowinstopslag = Verkoopprijs

Verkoopprijs + btw = consumentenprijs

Brutowinstopslag = (procent : 100 x inkoopprijs)

btw = (21% of 6 % : 100 x verkoopprijs)

Tim verkoopt t-shirts. Zijn verkoopprijs is 230 euro. BTW is 21%. Bereken de consumentenprijs.

Moeilijk: Een fietsenbedrijf koopt fietsen in voor 100 euro per stuk.
Het brutowinstmarge is 30%.
De btw is 21%
Bereken de consumentenprijs.

is verkoopprijs inclusief btw of exclusief btw?

1. inclusief
2. exclusief

Wat is de consumentenprijs?

1. verkoopprijs zonder btw
2. de btw
3. verkoopprijs met btw
4. inkoopprijs

9% BTW of 21% BTW

1. 9%
2. 21%

Prijs excl. en incl. btw berekenen

Van inclusief naar exclusief: hoe doe je dat ?

Verkoopprijs inclusief en exclusief btw voorbeeld

Een jas kost inclusief btw € 19,00. Op een jas zit 21% btw. Bereken de prijs zonder btw.

• Prijs zonder btw = altijd 100%. 

Sarah verkoopt tassen voor 56 euro (Inclusief 21% btw).
Bereken wat de prijs zou zijn zonder btw.

Groenteboer Piet verkoopt bloemkool. De verkoopprijs van de bloemkolen zijn € 2 per stuk (exclusief btw). Wat is de consumentenprijs?

Blz 140 opdracht 48 tot 52

Heel paragraaf 5.3 moet af

Blz 25 

opdracht 50 tot 57 

§ 5.3 Belasting op shoppen?

Groenteboer Piet verkoopt bloemkool. De verkoopprijs van de bloemkolen zijn € 2 per stuk (exclusief btw). Wat is de consumentenprijs? 

Stap 1:

Bereken de btw 

De btw is 6% van € 2 = 0,06 x € 2 = €0,12

Stap 2:

Tel de btw op bij de verkoopprijs

 De consumentenprijs wordt €2 + €0,12 = €2,12